Dat Somalië de top vijf van favoriete vakantiebestemmingen niet zomaar zou halen, begreep Ahmed Jama ook wel. Toch geloofde hij dat het moest kunnen – toeristen naar de kust van het Oost-Afrikaanse land trekken. De zee is er azuurblauw, het strand helder wit. Volop zon. Serveer er wat lekker eten bij en het plaatje is compleet.

Jama (46) woonde jarenlang met zijn gezin in Groot-Brittannië, weg van de strijd en terreur die zijn geboorteland meer dan twintig lange jaren teisterden. Recent besloot hij echter terug te keren. In augustus 2011 verdreven troepen van de Afrikaanse Unie de extremisten van al-Shabaab uit de Somalische hoofdstad Mogadishu en leek het tij er te keren.

Jama begon vol enthousiasme een aantal restaurants en een hotel in de stad. De ervaring die hij in Londen had opgedaan in de horeca wilde hij gebruiken om een stel goede uitspanningen in Somalië op te zetten. „De boodschap is dat er een goede kant is in Somalië”, liet Jama in augustus enthousiast tegenover een correspondent van de Amerikaanse krant Los Angeles Times weten. „Er zal hier verandering komen. Het is een prachtig land. We hebben verandering nodig. Dat is mijn boodschap.”

De Somaliër stond niet alleen in zijn hoop. Foto’s van Mogadishu maken duidelijk dat er een nieuwe, frisse wind door de straten van de stad waait. Een man is bezig glanzende golfplaten daken op totaal verwoeste huizen te schroeven. Werklieden sjouwen met stenen. Nieuwe winkels luisteren het straatbeeld op. Er is een bloeiende markt. Al die beelden juichen de kijker toe: Hoera, het leven is terug. In een fotoserie op de website van de BBC duikt ook het hotel-restaurant The Village van Jama op.

De journalist van de Los Angeles Times die Jama bezocht, hield een slag om de arm. Boven zijn reportage zette hij: „In de komende jaren zal Ahmed Jama ofwel als een visionair worden beschouwd ofwel als een gek die zijn geld over de balk smeet voor een onwerkelijke droom.” Jama investeerde zo’n 155.000 euro in Somalische avontuur.

Duidelijk is dat de droom van Jama eind vorige week drastisch is verstoord. Een bloedige aanslag trof donderdag zijn restaurant in het centrum van de stad. Een extremist blies zich in de eetgelegenheid op, terwijl een andere wachtte totdat er een menigte bij de ingang was ontstaan om de schade op te nemen. Toen liet ook hij zijn dodelijke bagage afgaan. Er vielen zeker veertien doden.

Persbureau Reuters tekende op dat eigenaar Jama „volkomen overstuur” was. „Mijn verwanten, voor wie ik een baan heb gecreëerd, zijn omgekomen”, liet hij weten. „Klanten van mij zijn omgekomen. Allemaal onschuldige mensen. Hun lichamen liggen hier voor me.”

Het drama tekent de lange weg die Somalië nog heeft te gaan. Al-Shabaab mag zijn machtspositie in Mogadishu hebben verloren, hij is nog niet geheel en al uit de stad verdwenen. In het zuiden en midden van Somalië controleren de extremisten zelfs nog grote gebieden. Het is niet het enige probleem waar het land mee kampt. Alles moet van de grond af worden opgebouwd.

Dat de nieuwe Somalische president, Hassan Sheikh Mohamed, voor een zware opgave staat, is een eufemisme. Hassan staat te boek als een gematigd en wijs bestuurder. Een dag na zijn installatie, eerder deze maand, werd er echter al een aanslag op hem gepleegd.

Het onderstreept pijnlijk dat Mohamud president is geworden van een land waar het woord oorlog helaas nog altijd beter bij past dan vakantie. Zonder de bewonderenswaardige hoop van mensen als Jama zal dat echter nooit veranderen.

Reageren? buza@refdag.nl