Het drietal bood de kostbare schilderijen in 2009 te koop aan bij een verzekeringsmaatschappij. Die had na de verdwijning van de kunstwerken 5 miljoen gulden uitgekeerd. Volgens het OM wisten de verdachten, een 38-jarige Duitser, diens 65-jarige moeder uit België en een 70-jarige man uit Walem, dat het verzekeringsgeld ten onrechte was betaald.

De verdachte uit Walem zou de schilderijen jarenlang verborgen hebben gehouden. Volgens de officier van justitie kwam hij op het idee de doeken te verkopen, toen de diefstal na twintig jaar was verjaard. Volgens een privédetective zat de inmiddels overleden kunsthandelaar Robert Noortman zelf achter de verdwijning.

Uit de kunsthandel verdwenen in totaal negen doeken van meesters uit de 17e en 19e eeuw, onder wie Willem van de Velde, David Teniers en Camille Pissarro. Het negende verdwenen schilderij is vermoedelijk verbrand. De staat van de opgespoorde doeken liep volgens justitie sterk uiteen. Een aantal doeken was opgevouwen en ernstig beschadigd.