Rechter: Hedwigepolder niet sneller onder water
DEN HAAG – De Nederlandse Staat hoeft de Hedwigepolder in Zeeland niet op korte termijn onder water te zetten. Dat is het gevolg van een uitspraak die de rechtbank in Den Haag woensdag heeft gedaan in een bodemprocedure die de Vogelbescherming had aangespannen. Deze organisatie wilde afdwingen dat de Staat haast maakte met het ontpolderen van de Hedwigepolder.
Nederland heeft in 2005 in een verdrag met Vlaanderen beloofd dat de Hedwigepolder onder water zou worden gezet als compensatie voor de natuurschade die het gevolg is van het uitdiepen van de Westerschelde. Hiervoor bleek eerder dit jaar echter geen meerderheid in de Tweede Kamer. Het kabinet-Rutte heeft de kwestie doorgeschoven naar zijn opvolger.
Een woordvoerder van de Vogelbescherming noemt het jammer dat zijn organisatie de bodemprocedure om juridische redenen heeft verloren. Maar het staat volgens hem vast dat de Hedwigepolder uiteindelijk onder water zal moeten en dat uitstel Nederland geld kost.
De Europese Commissie wil dat Nederland de afspraken over natuurherstel nakomt en is inmiddels een officiële procedure begonnen. Ook de Vlamingen bereiden een zaak voor. Die procedure begint op 22 november.
SGP’er Dijkgraaf en CDA’er Geurts hebben staatssecretaris Bleker (Landbouw) daarover woensdag Kamervragen gesteld. Ze roepen de bewindsman daarin op de positieve resultaten uit te dragen die Rijkswaterstaat heeft geboekt bij verschillende projecten met buitendijkse maatregelen. Bleker moet daarop voortborduren, „teneinde ontpoldering van de Hedwigepolder te voorkomen”, vinden de Kamerleden van SGP en CDA.