„Succes van Kerkennacht past in trend”
LEIDEN – Het succes van de zogenoemde Kerkennacht past in een trend, aldus prof. dr. Henk de Roest. „Er is in de samenleving een verschuiving gaande van duurzame, ‘geïnstitutionaliseerde’ gemeenschappen naar ‘lichte’ gemeenschappen, van langetermijnbetrokkenheid naar incidentele of kortstondige betrokkenheid.”
Dat schrijft prof. De Roest, hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), in het boek ”Kerk en buitenwereld. Opstellen over de kerk in de samenleving voor Marius van Leeuwen” (uitg. Meinema). Prof. dr. Th. Marius van Leeuwen kreeg de bundel, met daarin bijdragen van „leerlingen, vrienden en collega’s”, vorige week aangeboden bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar in de remonstrantse theologie aan de Universiteit Leiden.
In zijn artikel gaat prof. De Roest in op het fenomeen Kerkennacht, „een festival waarbij lokale kerken hun ‘huis’ openstellen met een gevarieerd programma met zang, meditatieve vieringen, (leken)preken, rondleidingen, dans, theater, debat, ontmoeting, muziek, film, maaltijden en „een beetje spektakel.””
De eerste Kerkennacht had in 1995 plaats in het Duitse Frankfurt, aldus de hoogleraar, onder de naam ”Nacht der offenen Kirchen” (Nacht van de open kerken). Vanaf 2000 waaierde het initiatief over steeds meer steden uit. „Kerkennachten lijken vooral in de steden mogelijk te zijn.”
In 2007 werd de eerste Kerkennacht in Nederland georganiseerd, in Rotterdam, vanuit onder andere de Laurenskerk. „Men was onder de indruk van de oecumenische samenwerking, van de kansen om niet-kerkelijke mensen te bereiken (in Dresden, waarmee de Laurens contacten onderhoudt, is 47 procent van de bezoekers geen lid van een kerk), en zag mogelijkheden.”
In de jaren daarna verspreidde het initiatief zich ook in Nederland. Vorig jaar, op 24 en 25 juni, deden 21 steden en dorpen mee. De Kerkennacht 2011 trok naar schatting 30.000 tot 50.000 mensen.
En het was niet slechts een „binnenkerkelijk feestje”, concludeert De Roest op basis van een onderzoek dat hij samen met godsdienstpsychologe Elpine de Boer uitvoerde. Zo kruiste bijna een op de vier bezoekers ”nee” aan op de vraag of zij zichzelf als kerkganger beschouwden.
Volgend jaar wordt opnieuw een Kerkennacht gehouden, waaraan „een nog veel groter aantal plaatsen” zal meedoen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten doet prof. De Roest de aanbeveling om bij de organisatie ook „jongeren, niet-kerkelijk gebonden mensen, niet-kerkelijke instellingen en andere geloofsgemeenschappen” te betrekken.
De Roest: „De Kerkennacht vormt een internationaal semantisch netwerk dat kan uitgroeien tot een oecumenisch evenement van de eerste orde.”