Cultuur & boeken

Oranje als hofleverancier van ons natiebesef

Afgelopen zomervakantie bezocht ik voor de eerste keer van mijn leven Heiligerlee, de plek waar de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) begon. Niet zonder emotie keek ik naar het indrukwekkende monument ter herinnering aan graaf Adolf van Nassau, een broer van Willem van Oranje die in deze slag bij Heiligerlee sneuvelde.

Drs. Ton van der Schans
26 September 2012 21:08Gewijzigd op 14 November 2020 23:24
Foto RD, Sjaak Verboom
Foto RD, Sjaak Verboom

Coos Huijsen zat ooit voor de CHU in de Tweede Kamer, was later lid van de PvdA en werkte meer dan twintig jaar als docent geschiedenis. Hij publiceerde eerder ”De Oranjemythe, een postmodern fenomeen” (2001) en ”Beatrix. De kroon op de Republiek” (2005).

Huijsen heeft een goed historisch boek geschreven. Op evenwichtige en beargumenteerde wijze bepleit hij een herwaardering van ”het verhaal van Oranje”. Waarom is dat van groot belang?

Identiteit

In het licht van de aanhoudende discussie over de plaats van Nederland en de Nederlanders in Europa is er behoefte aan om de Nederlandse identiteit pakkend, maar evenzeer historisch betrouwbaar neer te zetten. Huijsen doet dat overtuigend. Hoe moeilijk het begrip identiteit zich ook laat definiëren, het valt niet te ontkennen dat volken een eigen verhaal hebben dat hen bindt. De relatie tussen Nederland en het huis van Oranje vormt zo’n verhaal. Oranje is in belangrijke mate bepalend voor de identiteit van Nederland en vormt de kern van ons natiebesef. In onze huidige samenleving van 17 miljoen goden die allen op hun eigen troon zitten, klemt de vraag naar wat ons als volk bij elkaar houdt. Is er een lijntje om ons allen dat samenbindt?

Historische lotsverbondenheid

Nederland en het verhaal van Oranje gaat over de betekenis van Oranje voor het Nederlandse natiebesef. De basis hiervoor wordt gevormd door historische lotsverbondenheid. Huijsen begint –hoe kan het ook anders– met het ontstaan van dit besef tijdens de Opstand, zoals de Tachtigjarige Oorlog ook wel wordt genoemd. In de tijd van de Republiek, de 17e en de 18e eeuw, is Oranje een partijnaam geworden.

Wanneer na de Bataafs-Franse periode (1795-1813) in Nederland het koningschap wordt ingevoerd, neemt Oranje een nationale kleur aan. Het doorstane leed van de voorbije periode is een stimulans tot natievorming waaraan ook het onderwijs en zelfs de Nederlandse Hervormde Kerk dienstbaar worden gemaakt.

De rooms-katholieken ontwikkelen zich na aarzelingen in de 19e eeuw tot orangisten en monarchisten. De leer van het ”droit divin” (de vorst regeert vanwege goddelijk recht) leverde in de optiek van de rooms-katholieken de basis voor het gezag, de volkssoevereiniteit kon dat niet zijn.

De liberalen brengen in de 19e eeuw onder aanvoering van de historicus Robert Fruin vanuit de Loevesteinse traditie hun eigen variant van het Oranjeverhaal in hun streven naar nationale eenheid. De socialisten doen in de 20e eeuw –na de vergissing van Pieter Jelles Troelstra in 1918– schoorvoetend afstand van hun aversie tegen het koningschap.

Oranje is inmiddels dankzij vooral koningin Emma het vanzelfsprekende symbool van de Nederlandse natiestaat. Het verhaal van Oranje is een taal geworden die de natie verbindt. Dat blijkt sterker dan ooit in het grootste deel van de 20e eeuw. Omstreeks 1900 wordt Koninginnedag ingevoerd en in 1910 wordt de Bond van Christelijke Oranjeverenigingen in Nederland opgericht. Ondanks socialistisch gebrom en getob ondervindt het verhaal van Oranje natiebrede erkenning in zijn belichaming van vrijheid en verdraagzaamheid. Oranje is zuiloverstijgend, al is de orthodox-protestante interpretatie van het verhaal van Oranje dominant, de gedachte dat God het koningshuis gaf om ons land te verlossen van de tirannie van Spanje.

Na de Eerste Wereldoorlog presenteert en manifesteert koningin Wilhelmina, die wel Willem van Oranje in mantelpak wordt genoemd, zich nadrukkelijk als een christelijk-nationale majesteit. Gedurende het interbellum, de crisis- en de oorlogsjaren heeft Nederland inspiratie gezocht en gevonden in het verhaal van Oranje. Zelfs het rode deel van de natie noemt Willem van Oranje de Vader des Vaderlands.

Culturele revolutie

Na de Tweede Wereldoorlog is de orthodox-protestante interpretatie van de oorlog en Oranje nog een korte tijd aanwezig: de Tweede Wereldoorlog wordt gezien als een herhaling van de Tachtigjarige Oorlog. Vooral populaire schrijvers als P. de Zeeuw, K. Norel en Piet Prins brengen het verhaal van Oranje met enthousiasme. Koningin Juliana heeft echter niet veel meer met het orthodox-christelijke verhaal van Oranje. Huijsen spreekt in zekere zin terecht over de zelfontmythologisering van Oranje, waarbij de partnerkeuzes van haar dochters, op Margriet na, veel vragen oproepen.

Koningin Juliana weet wonderwel goed aansluiting te vinden bij de tijdgeest. In de jaren van de culturele revolutie van de jaren zestig raken woorden zoals vaderland, klassentrouw, gemeenschap, geloof en traditie volledig in onbruik. Hiervoor in de plaats komen begrippen als zelfredzaamheid, vrijheid en flexibiliteit. De culturele revolutie marginaliseert het christelijk-nationale standpunt.

Is prins Bernhard de held en lieveling van rechts Nederland, en zeer populair bij De Telegraaf, prins Claus wordt wel de prins van links genoemd. Koningin Beatrix spreekt vriendelijke woorden over de multiculturele samenleving en omringt zich met linkse figuren als de theoloog Huub Oosterhuis, maar weet wonderwel het moderne met het mystieke van het koningsambt te combineren. Ze wordt ondanks haar moderne oriëntatie door de overgrote meerderheid van de Nederlanders als hét symbool van ons land ervaren.

Nationaal erfgoed

Hoe moet het nu verder? Onproblematisch is de huidige toestand van het natiebesef niet. Globalisering en secularisering typeren in culturele zin ons postchristelijke Nederland. In plaats van waarden als God, Nederland en Oranje (waarmee geen gelijkstelling uitgedrukt wil worden, maar het door Groen van Prinsterer uitgedragen besef dat door Gods genade Oranje aan Nederland geschonken is), is de Tweede Wereldoorlog met zijn gevolgen het ijkpunt geworden voor het maatschappelijke denken. De trots op de VOC maakte plaats voor de doorwerking van Auschwitz. In het licht van Hiroshima en Srebrenica lijkt een teruggrijpen op de drieslag God, Nederland en Oranje niet meer goed over te komen in de samenleving.

Maar juist in onze tijd van ontideologisering, van Europese eenwording en immigratie is natiebesef onmisbaar. Nederland heeft met het verhaal van Oranje net als de Amerikanen (waar ”the American Dream” en de zekerheid van ”God bless America” vaste standaarden werden) en de Fransen met hun Franse Revolutie een verhaal dat inspireert en verbindt. Laten onderwijs en politiek dit nationale erfgoed opnieuw ontdekken en in hun programma opnemen.

Huijsen stelt voor om onze nationale feestdag een week naar voren te schuiven, naar 24 april, de geboortedatum van Willem van Oranje (1533). Ik stem daar van harte mee in, hoewel dit voorstel bepaald niet neutraal is. Huijsen laat zich leiden door liberale historici die Oranje zien als de leider van de Opstand die al in de 16e eeuw in Europa een aanzet gaf tot democratie, mondig burgerschap en die de grondslag legde voor een vrije republiek.

Maar Oranje is te groot voor één partij. Laat ons land trots blijven op het stempel dat deze stichter erop gedrukt heeft.


Boekgegevens

”Nederland en het verhaal van Oranje”, Coos Huijsen;
uitg. Balans, Amsterdam, 2012; ISBN 978 94 600 3337 7; 528 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer