Opinie

Zonder discussie over inhoud zorgpakket blijft bezuinigen dweilen met de kraan open

”Zorgpremie opnieuw hoger”, aldus de kop op de voorpagina van deze krant dinsdag naar aanleiding van Prinsjesdag. Huishoudens moeten volgend jaar rekening houden met een stijging die in het slechtste geval kan oplopen tot 100 euro per persoon. En dat terwijl telt een gemiddeld gezin nu al bijna een kwart van zijn inkomen neertelt voor de zorg.

26 September 2012 14:26Gewijzigd op 14 November 2020 23:23

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de overheid zich zorgen maakt over het enorme bedrag dat uit de publieke middelen naar de zorg gaat. Tegelijkertijd zien de ziekenhuizen zich in hun werk belemmerd door te krappe budgetten en hebben de verzekeraars in toenemende mate te kampen met klanten die hun premie niet meer kunnen opbrengen. Zo heeft iedere betrokkene zijn eigen reden om na te denken over manieren om de kosten terug te dringen. Temeer omdat het er niet naar uitziet dat in de toekomst het benodigde budget voor medische en andere zorg spontaan zal krimpen.

Bij de discussies over de kosten komen doorgaans twee punten aan de orde. In de eerste plaats is dat het prijskaartje dat aan de zorg hangt. Hoe kan het goedkoper? Voorstellen op dit gebied betreffen meestal de organisatie van de zorgverlening, zoals taakverdeling tussen huisarts, specialist en andere zorgverleners, en de keuze tussen thuiszorg of verpleeghuis. Aan deze organisatorische aspecten werd uitgebreid aandacht geschonken in de verkiezingsprogramma’s van de diverse politieke partijen en in grote lijnen was men het erover eens dat hiermee winst te boeken valt.

Onnodig

Het tweede punt dat in dit verband aan de orde komt, betreft het terugdringen van de vraag naar zorg. Is het mogelijk de almaar stijgende kosten te beteugelen door mensen ertoe te bewegen minder vaak een beroep op de zorg te doen? De veronderstelling daarbij is dat veel bezoekjes aan de dokter eigenlijk onnodig zijn. Vanuit dat standpunt bezien is het niet verkeerd om financiële drempels op te werpen. Door het invoeren van eigen bijdragen hoopt men mensen ertoe te bewegen nog eens goed na te denken of het echt wel nodig is om de hulp van de dokter in te roepen. Dit punt ligt gevoeliger dan het eerste, omdat niet iedereen de mening onderschrijft dat mensen vaak nodeloos een beroep doen op professionele zorg. De vrees is dan dat eigen bijdragen de patiënt ertoe zou kunnen brengen het bezoek aan de dokter te lang uit te stellen, waardoor de kosten van medische hulp uiteindelijk vele malen hoger zullen uitvallen.

In de discussie rond de stijgende zorgkosten krijgen de inhoud en de omvang van het zorgpakket doorgaans weinig aandacht. Dat is opmerkelijk, omdat uit een kortgeleden in Medisch Contact gepubliceerd artikel van Croonen en Maassen blijkt dat de kostenstijging in de zorg niet in de allereerste plaats een gevolg is van de doorgaans als voornaamste schuldige aangewezen vergrijzing, maar veelmeer een gevolg is van toegenomen medische mogelijkheden en de ruime toepassing daarvan. Vooral technologische vooruitgang maakt de zorg duurder, zegt de als samenvatting dienende kop van de desbetreffende bijdrage.

De cijfers spreken boekdelen. Over de periode 1999-2010 nam de vergrijzing slechts 15 procent van de kostenstijging voor haar rekening, de technologische ontwikkelingen en hun ruime toepassing 50 procent en de rest berustte op algemene prijsstijgingen. Brood kost nu ook meer dan in 1999.

Rituele dans

Er is dus alle reden om kritisch te kijken naar de inhoud van het zorgpakket zoals dat heden ten dage wordt aangeboden. De noodzaak daartoe wordt ook wel met de mond beleden, maar in de praktijk komt er weinig van terecht. Ieder concreet voorstel om bepaalde delen van de zorg niet of niet meer te vergoeden, stuit op fel maatschappelijk verzet, niet alleen van hen die door een dergelijke maatregel worden getroffen, maar ook in breder verband. De discussie over de vergoeding van extreem dure geneesmiddelen voor zeldzame ziektes is een goede illustratie van de emoties die dergelijke voorstellen losmaken. Het is duidelijk dat de vraag: ”Moet alles wat kan?” veel minder populair is dan de stelling: ”Wat kan, dat moet”.

In dit verband is een studie interessant die in juli verscheen van de hand van de Maastrichtse ethici Dondorp en De Wert. Zij publiceerden een essay met als titel ”Het reageerbuisdebat, een rituele dans”. Ze beschrijven daarin hoe de introductie van een nieuwe techniek op het gebied van de kunstmatige voortplanting in eerste instantie leidt tot een doorgaans heftig debat over de wenselijkheid ervan. Desondanks is steeds de uitkomst dat de introductie van de nieuwe techniek hoe dan ook doorgaat. De auteurs illustreren deze gang van zaken met voorbeelden uit het verleden (in-vitrofertilisatie en embryoselectie) en concluderen dat er van tegenhouden van nieuwe technieken geen sprake is. Een dergelijke gang van zaken geldt niet alleen op het gebied van de kunstmatige voortplanting, maar is exemplarisch voor de gehele geneeskunde. Iets nieuws wekt altijd hoopvolle verwachting, zowel bij patiënt als bij arts.

Open kraan

Het zal duidelijk zijn dat voor wezenlijke bezuinigingen in de zorg niet kan worden volstaan met verschuiving van taken of pogingen tot vermindering van de vraag door het opwerpen van financiële drempels. Zonder een discussie over de inhoud van het zorgpakket blijft bezuinigen dweilen met de kraan open. Helaas wordt een dergelijke discussie tot op heden pijnlijk gemist.

De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer