De verzoekers moeten aan verschillende eisen voldoen - zoals inburgering en papieren - maar kunnen lang niet altijd aan bijvoorbeeld een geboorteakte meer komen. Spies hamerde er nog eens op dat alle gevallen individueel worden behandeld en dat ‘bewijsnood’ wel degelijk kan worden erkend als je echt niet in staat bent de benodigde papieren uit je oorspronkelijke vaderland te achterhalen. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Piet Hein Donner zei vorig jaar december dat de pardonners in de afgelopen 5 jaar tijd genoeg hadden gehad om hun papieren op orde te brengen.

Nadat je 5 jaar een verblijfsvergunning hebt gehad, kun je vragen om naturalisatie. Het generaal pardon ging in op 15 juni 2007.

VluchtelingenWerkNederland vroeg afgelopen weekeinde aandacht voor het probleem van de papieren. „Hierdoor kunnen deze mensen niet volwaardig meedoen in de Nederlandse maatschappij, terwijl ze dat wel willen.” Spies vindt het te vroeg voor ongerustheid, zo bleek dinsdag. „Minister Spies kan wel zeggen dat er nog geen reden is voor ongerustheid, maar wij krijgen dagelijks ongeruste pardonners aan de lijn. Vooral pardonners die er niet aan kunnen voldoen om een geldig paspoort en geboorteakte te overleggen”, aldus de organisatie.

VluchtelingenWerk noemt het opvallend dat nog geen 2000 mensen een aanvraag voor naturalisatie hebben gedaan. „Dat is een indicatie hoe ze hun kansen inschatten dat ze daadwerkelijk aan het eind van de rit een paspoort hebben.” Aanvragers moeten leges betalen, die bedragen volgens VluchtelingenWerk 1400 euro voor een gezin met twee kinderen. „Veel pardonners durven het dus niet aan een aanvraag überhaupt te doen, want ze kunnen er veel geld mee verliezen.”