Analyse: ”Rode lijnen” verdelen Obama en Netanyahu
JERUZALEM – De meningsverschillen tussen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de Amerikaanse president Barack Obama hebben zich de afgelopen dagen verscherpt.
Netanyahu heeft de laatste weken herhaaldelijk gezegd dat er „rode lijnen” moeten worden aangegeven die Iran niet mag overschrijden als het gaat om zijn nucleaire programma. Als Iran daaroverheen gaat, zou er een Amerikaanse aanval op Iran moeten plaatsvinden. Duidelijkheid over hoe ver Iran kan gaan, zou mogelijk helpen te voorkomen dat er oorlog uitbreekt in het Midden-Oosten.
Netanyahu zei vorige week dinsdag dat zij die weigeren Iran rode lijnen voor te schrijven, geen moreel recht hebben om Israël wel zo’n grens in het vooruitzicht te stellen.
De Amerikaanse oud-ambassadeur in Israël Martin Indyk zei begin deze week op de Amerikaanse tv dat geen enkele president in het openbaar rode lijnen zal formuleren. Hij wees er ook op dat de Republikeinse presidentskandidaat, Mitt Romney, en zelfs Netanyahu zelf dat niet doen. Rode lijnen nemen immers iedere bewegingsvrijheid weg.
Indyk denkt dat er nog tijd overblijft om een akkoord met Iran te bereiken over zijn nucleaire programma, mogelijk binnen zes maanden. Maar de oud-ambassadeur is tegelijk pessimistisch. „Als het niet lukt –we moeten alles proberen en elke kans aangrijpen om te zorgen dat het wel lukt– ben ik bang dat 2013 het jaar zal worden waarin we een militaire confrontatie met Iran zullen hebben.”
In zekere zin heeft Washington al aangegeven tot hoever zijn verdraagzaamheid jegens Teheran reikt. Jay Carner, de woordvoerder van het Witte Huis, zei dat dit het moment is waarop „Teheran dicht bij het punt is waarop het een nucleair wapen krijgt.” De Amerikanen kunnen volgens hem het moment vaststellen waarop daarvan sprake is. Probleem is echter dat het Amerikaanse inlichtingensysteem fouten kan maken en inspecteurs van het Internationaal Atoomenergie Agentschap te laat kunnen zijn bij het bepalen van dat cruciale moment.
Een ander punt van onenigheid tussen beide landen is de vraag of sancties effect hebben. De VS denken dat dit wel degelijk het geval is en dat ze de Iraanse leiders zo tot andere gedachten kunnen bewegen. Netanyahu vreest dat Iran de tijd benut om verder te werken aan de capaciteit om een nucleaire bom te kunnen maken.
De relatie tussen de Amerikaanse en Israëlische leiders kenmerkt zich door een gebrek aan vertrouwen. Obama vreest dat Israël een besluit neemt om Iran aan te vallen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 6 november. Een aanval zal de olieprijzen doen stijgen, de economische crisis verscherpen en als gevolg daarvan de kansen op herverkiezing van de Amerikaanse president verkleinen.
Netanyahu is er op zijn beurt niet zeker van dat Obama inderdaad militair zal ingrijpen als het beleid van sancties en diplomatie mislukt. Het gevolg daarvan zou zijn dat de machtsbalans in het Midden-Oosten verandert, de strategische positie van Israël verzwakt en de veiligheid van het land ernstig wordt aangetast.
Een verdere bron van wrevel is dat de Israëlische premier Romney de voorkeur geeft als nieuwe Amerikaanse president. Netanyahu ontving Romney met open armen toen hij in juli Israël bezocht. Romney zegt de houding van Obama tegenover Iran te slap te vinden, en die tegenover Israël te hard. Toch is het onwaarschijnlijk dat er een snelle koerswijziging plaats zou vinden, mocht Romney in januari in het Witte Huis belanden.
Verder is het onduidelijk of Obama Netanyahu wil ontmoeten als beiden eind deze maand in New York zijn om de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe te spreken.