Commentaar: Overheden moeten weer in de leer bij Jozef
„We deden per ongeluk tóch de goede dingen”, stelde toenmalig minister Bos van Financiën op Prinsjesdag 2009 tegenover deze krant.
Waar Bos op doelde, was dat enkele weken voordat de kredietcrisis Nederland eind 2008 een opdoffer zou geven, hij op Prinsjesdag van dat jaar een optimistische begroting presenteerde, die ten onrechte was gebaseerd op de verwachting van keiharde economische groei.
Terwijl de economie het jaar daarop echter fors kromp, nam de koopkracht hierdoor juist met 1,4 procent toe. Hoewel Nederland dus in een recessie duikelde, werden de effecten sterk gedempt door een expansief overheidsbeleid van oplopende tekorten. „Per ongeluk”, was dat eigenlijk exact wat de meeste economen zouden aanmerken als verstandig beleid.
In dat opzicht is de timing van de maatregelen die de huidige minister van Financiën, De Jager, dinsdag presenteerde beroerd te noemen. Terwijl de economie volgend jaar nauwelijks groeit, brengt hij met een pakket van 12 miljard euro aan vooral lastenverzwaringen het huishoudboekje binnen de marges die Brussel stelt. Nederland, dat een groot vertrouwen geniet op de financiële markten, doet daarmee wat het terugdringing van zijn tekort betreft maar weinig onder voor landen als Ierland, Italië en Spanje.
Was hij nog in leven geweest, dan had de Britste econoom Keynes het huidige beleid in de eurozone hoofdschuddend aangezien, al had hij minstens even hard geschud over de wijze waarop overheden in de achterliggende jaren, toen het economisch nog voor de wind ging, inkomsten verjubelden en weigerden buffers aan te leggen voor slechtere tijden.
In zijn eind juli verschenen boek ”De economie van goed en kwaad” vergelijkt de Tsjechische econoom Tomas Sedlacek (voormalig adviseur van ex-president Havel) het door Keynes gepropageerde anticyclische begrotingsbeleid met de wijze waarop Jozef de farao adviseerde om de conjuncturele beweging te lijf te gaan: door in goede tijden buffers aan te leggen voor mindere jaren.
Hoewel die les ook voor hedendaagse overheden (en burgers!) nog universeel is, biedt de Brusselse werkelijkheid, samen met een crisis die langer aanhoudt dan verwacht, nu echter weinig ruimte om uitvoering te geven aan een dergelijk verstandig economisch beleid. Dat het kabinet-Rutte I het nemen van extra maatregelen zo lang als maar mogelijk was heeft uitgesteld, hielp ook niet mee. Mede om die reden moeten naast enkele hervormingen volgend jaar vooral lastenverzwaringen het begrotingstekort dempen. Hierdoor daalt voor burgers de koopkracht in 2013 voor het vierde jaar op rij. In totaal leveren werknemers in die periode 3,25 procent in, gepensioneerden zelfs 5,25 procent. Maar voor wie zijn baan verliest, zijn de gevolgen veelal nog veel groter.
Tegenover die stijgende collectieve lasten, staat een minieme daling van de collectieve uitgaven. Wil de overheid de komende jaren werkelijk veerkracht geven aan de Nederlandse economie, dan zal ze door hervormingen vooral haar eigen uitgaven moeten verlagen om zo de lasten voor burgers te verminderen. En vooral: opnieuw in de leer moeten bij Jozef.