Staat wordt kritische aandeelhouder
Minister Zalm van Financiën wil met de bedrijven waarin de staat aandelen heeft, afspraken maken over het te behalen rendement. Het „absolute minimum" is het rendement op staatsleningen, vermeerderd met een procent of drie.
De bewindsman hield eerder deze week een toespraak tot bestuurders en commissarissen van de zogeheten staatsdeelnemingen. De staat heeft momenteel aandelen in 42 vennootschappen, waaronder KPN en TPG, maar ook kleine en middelgrote bedrijven. Als die bedrijven op eigen benen kunnen staan, wil de staat de aandelen verkopen.
Vroeger was het gebruikelijk dat de staat bij zo’n ’verzelfstandiging’ niet probeerde het onderste uit de kan te halen. De onderneming kreeg dan bij het afscheid van de staat als aandeelhouder wat „vet op de botten" ofwel een heel behoorlijk eigen vermogen mee. Minister Zalm wil daarvan af. „Ik wil dat de staatsdeelnemingen scherper aan de wind gaan zeilen. We zullen daarom streven naar marktconforme balansen."
De minister wil bovendien per onderneming, afhankelijk van het risico dat die loopt in de markt, een „rendementsdoelstelling" afspreken. In de meeste gevallen zal dat meer zijn dan 7 procent op het geïnvesteerd vermogen, ofwel het huidige rendement op staatsleningen plus 3 procent.