Vier beken
Hooglied 1:3
„Uw oliën zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief.”
Ik wil als mens tot mensen van God in de gedaante van een mens spreken, waarin Hij Zich uit bijzonder grote genade en liefde zichtbaar heeft willen maken en waartoe Hij Zich beneden de engelen vernederde (Psalm 8:6), Zijn tent onder de zon opsloeg en Zelf als een bruidegom uit Zijn bruidsvertrek tevoorschijn trad (Psalm 19:6). Ik wil meer van de Lieflijke dan van de Verhevene spreken, meer van de Gezalfde dan van de Hoge spreken, hoe de Geest des Heeren Hem gezalfd en uitgezonden heeft, om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen de verslagenen van geest, om de gevangenen vrijlating en de belegerden bevrijding te verkondigen en het aangename jaar des Heeren uit te roepen.
Ik laat het dus aan iedereen over, wat hem misschien aan verhevener of diepzinniger gedachten ten opzichte van de zalving des Bruidegoms door bijzondere genade geschonken werd te gevoelen. De Bruidegom is de Fontein des levens, de verzegelde Fontein.
Bernardus van Clairvaux (1091-1153) (”Het Hooglied”)