Opinie

Doormodderen in eurozone geen optie

Als we het goede van de Europese samenwerking willen behouden, moeten we onder ogen zien dat een betere samenwerking binnen de EU wel eens gebaat kan zijn door minder samen te doen, stelt drs. Arie Slob.

12 September 2012 07:19Gewijzigd op 14 November 2020 23:07
Merkel en Sarkozy, november 2009. Foto EPA
Merkel en Sarkozy, november 2009. Foto EPA

In een tijd dat Europa zo onder vuur ligt, is het eens goed om ons het enorme verschil tussen de eerste helft en de tweede helft van de twintigste eeuw voor de geest te halen. De eerste helft: twee wereldoorlogen, enorme verwoestingen, de grote recessie en de scheiding tussen het communistische oosten en het westen.

De tweede helft: vrede tussen de erfvijanden Frankrijk en Duitsland, welvaartsgroei, open grenzen, het opheffen van de deling tussen oost en west en vrij verkeer van personen en goederen van Ierland tot Bulgarije en van Portugal tot Finland.

De Europese samenwerking heeft ons dus veel opgeleverd. Maar kunnen we die verworvenheden behouden, ook als het even wat minder gaat?

Volgens velen staat de Europese Unie door de eurocrisis op een kruispunt. De ene kant op betekent: verder met de Europese integratie naar een federale EU. De andere kant op betekent: een implosie van de euro en mogelijk daarmee het einde van de EU als geheel. Een derde weg biedt meer perspectief: beter samenwerken door juist minder samen te doen.

Europa is succesvol gebleken door niet uit te gaan van onderlinge verschillen maar van wat landen en volken met elkaar delen: eenheid in verscheidenheid. Daarom is de samenwerking destijds heel bescheiden begonnen: met de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal in 1951.

Maar als je je alleen laat leiden door wat landen met elkaar delen, kan er een moment komen dat je de verschillen tussen landen en volken uit het oog hebt verloren. Dat moment hebben we bereikt.

In 1992 is de Economische en Monetaire Unie gevormd en in 2002 de euro ingevoerd, ondanks de grote economische verschillen tussen de landen en ondanks het ontbreken van politieke eenheid. Nu wordt duidelijk dat de samenwerking paradoxaal genoeg te intensief is geworden om deze verschillen nog te negeren. Hoe daar uit te komen?

De gevolgde route tot nu toe is om, opgejaagd door de schuldencrisis en de economische teruggang, te elfder ure die economische verschillen alsnog te bezweren en die politieke eenheid alsnog te vestigen.

Plannen daartoe buitelen over elkaar heen: het sixpack voor begrotingsdiscipline en -toezicht, voorstellen voor Europees bankentoezicht en een bankenunie, meer bevoegdheden voor de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank en de instelling van een permanent Europees stabilisatiemechanisme (ESM).

Veel helpen doet het intussen niet. Voor sommige partijen reden om te pleiten voor nog meer Europa: euro-obligaties, nog meer bevoegdheden voor Brussel, een Europese economische regering of zelfs een federaal Europa.

Maar: verschillen tussen landen laten zich zomaar niet bezweren. Doe je dat toch, dan bewandel je een gevaarlijke weg. De sprong naar voren richting meer Europa miskent dat de grote verscheidenheid van Europese landen en volken zich niet verdraagt met een te grote concentratie van macht in Brussel. Brussel kent daartoe simpelweg te weinig democratische legitimiteit.

Nu al hebben besluiten, zodra het etiket ”Brussel” er op is geplakt, alleen al daarom minder draagvlak dan anders het geval zou zijn. Europees toezicht op de begrotingsregels vinden Nederlandse partijen tot daar aan toe. Maar als de Europese Commissie concrete aanbevelingen doet om de hypotheekrenteaftrek aan te pakken, is niemand blij.

Met die zwakke democratische legitimatie kampen ook de zuidelijke lidstaten die door de EU opgelegde rigoureuze bezuinigingsmaatregelen moeten doorvoeren. Het is ook de makke van een ESM dat kleinere landen geen vetorecht toekent. Het is het zwakke punt van het leiderschap van ‘Merkozy’ of ‘Merkollande’, die voor de opgave staan de euro te redden met weinig draagvlak in eigen land en zonder legitimatie vanuit de rest van Europa.

Het is tijd om deze keerzijde van de intensieve Europese samenwerking onder ogen te zien. Als we het goede van de Europese samenwerking willen behouden, zullen we moeten erkennen dat een betere samenwerking binnen de EU wel eens het meeste gebaat kan zijn door minder samen te doen. Ook als dat mogelijk een kleinere eurozone betekent.

Die houding moet ook de keuze voor de route uit de eurocrisis bepalen. Zie de werkelijkheid nuchter onder ogen. Doormodderen is geen optie. Maar de sprong naar voren naar een politieke unie en concentratie van macht in Brussel is dat evenmin. Dan kan het koste wat het kost overeind willen houden van de eurozone wel eens het einde betekenen van de EU als zodanig.

De auteur is lijsttrekker van de ChristenUnie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer