Ontdekking
Als een stel lelijke stokjes steken ze in de lucht. Zichtbaar vanaf het asfalt, het zand en het water. Alleen bereikbaar via een smal paadje aan het begin van de boulevard. Daar, in Vlissingen, is het Wereld Windorgel te beluisteren. Een bijzondere ervaring. Vaak luister ik naar een achtergrondmuziekje op cd, maar er speciaal voor op pad gaan maakt toch meer indruk. Ik denk aan al die mensen voor wie de deur van de kerk of de concertzaal nog smaller lijkt dan het paadje naar het windorgel. Ze weten niet wat ze missen!
Het is een hele uitdaging je op dat pad te wagen. Voor je het weet sta je boven op de Nollebunker. Steken er nu bamboestokken uit, in de oorlog staken de geweerlopen naar buiten. Klinkt er nu windorgelmuziek, toen hoorde je mitrailleurgeratel. Zo kan muziek zijn als een verfrissend windje, maar ook inslaan als een bom die onherstelbare schade toebrengt.
Terwijl ik tussen de pijpen loop, kijk ik omhoog en hoor hoe de wind door de gaten in de bamboestokken blaast. Ik kan niet anders dan luisteren naar muziek die geen mens kan maken. Wind en muziek zijn ons vaak de baas. Wonderschone muziek tilt je even boven het leven van alledag uit, maar duistere muziek wurgt je langzaam maar zeker. Gelukkig kan de Bestuurder van de wind nog bevrijden.
Daar, aan het water, is het lastig luisteren naar de klank van de wind, die op allerlei toonhoogten langzaam aanzwelt en dan weer plotseling wegvalt. De brekende golven spreken een woordje mee en een krijsende meeuw doet er nog een schepje bovenop. Stoorzenders die er toch helemaal bij horen. Rustgevender dan veel menselijke muziek.
De wind blaast mijn hoofd leeg. Ondertussen zie ik de hele wereld aan mijn oog voorbijtrekken. Er passeren reuzenschepen uit Panama en nietige vissersbootjes uit de buurt. Ik tuur naar de Belgische havens, zie windmolens net boven de Noordzee uitsteken en waan me in Frankrijk en Engeland. Ik raak niet uitgekeken en uitgeluisterd. Bij het horen van een cantate van Buxtehude kleum ik tussen het kerkvolk in een ijskoude, prachtig beschilderde lutherse dorpskerk in Noord-Duitsland en word geraakt door het Woord. Bij een opgewekte suite voel ik medelijden met de dansende Zonnekoning aan het Franse hof, en bij Tsjaikovski’s ”Dumka” steun ik met de kromme vrouwtjes in een Russisch boerendorpje.
Met een hoofd vol nieuwe indrukken werp ik een laatste blik op het windorgel en loop terug. Tijd om aan de slag te gaan. Mijn orgel heeft een nieuwe muzikale ontdekkingstocht in petto. De vakantie is weer voorbij.