In 2002 gingen er nog maar ruim anderhalf miljoen Nederlanders voor een lange vakantie - minstens vier overnachtingen - de grens met onze oosterburen over. In 2011 waren dat er maar liefst 2,1 miljoen. Dat betekent een stijging van 38 procent in 10 jaar tijd.

Volgens een woordvoerster van het Duitse Verkeersbureau, een in Nederland gevestigde organisatie die het Duitse toerisme promoot, klinken de cijfers bekend. „Wij baseren ons altijd op het Duitse CBS, het Statistische Bundesamt. Daaruit halen wij eenzelfde ontwikkeling, vooral sinds 2006. Toen was het WK voetbal in Duitsland.”

Het WK is overigens niet de enige reden voor het gestegen bezoek van de westerburen aan de Duitsers. „Eerder al speelde de val van de muur een enorme rol. Het land werd toegankelijker en twee keer zo groot. Bovendien veranderde het imago sterk in positieve zin”, legde de woordvoerster uit. „Ook neemt sinds enkele jaren het aantal wintervakanties een vlucht. Nederlanders gaan nu meer naar Duitsland voor hun wintersportvakantie dan naar Frankrijk.” Vandaar ook dat het toerismebureau vanaf september een campagne begint om de skigebieden nog extra te promoten.

Sinds enkele jaren speelt ook de crisis een rol in de toename. „We hebben daar snel op ingespeeld, door Duitsland aan te prijzen als een land dat dichtbij ligt en betaalbaar is, maar toch veel te bieden heeft, zoals kunst, cultuur en natuur. Bovendien, goede hotels en restaurants zijn gewoon goedkoper in Duitsland. Die strategie blijkt te werken.”

Ook Italië, Oostenrijk en Turkije kregen flink wat meer Nederlandse toeristen over de vloer voor een lange vakantie. Frankrijk en België zijn juist minder populair geworden.