Rechtbank: Verbod op geloofsafval in Indiase deelstaat ongrondwettig
SHIMLA – De hoogste rechtbank in de Indiase deelstaat Himachal Pradesh heeft gedeelten van antibekeringswet ongrondwettig verklaard. De godsdienstwet in de noordelijke deelstaat verbood op een paar uitzonderingen na geloofsafval en het veranderen van geloofsovertuiging.
De Indiase rooms-katholieke bisschoppenconferentie, het hoogste overlegorgaan binnen de Rooms-Katholieke Kerk in India, noemde de beslissing „een historische uitspraak”. De bisschoppelijke vergadering hoopt dat andere deelstaten in India zullen volgen in de versoepeling van deze godsdienstwet. Dat maakte hulporganisatie Kerk in Nood dinsdag bekend.
Het gerechtshof is volgens de bisschoppelijke vergadering van mening dat „een persoon niet alleen het recht op gewetensvrijheid heeft, het recht zijn geloof te belijden en om van godsdienst te veranderen, maar ook het recht heeft diens overtuigingen geheim te houden.” Christelijke organisaties in India vechten sinds 2006 voor de rechter om de godsdienstwet te schrappen.
De wet verbood verandering van godsdienst, tenzij een lang traject werd gevolgd. Na onderzoek en de vereiste toestemming van een rechter kon men van geloofsovertuiging wisselen. De wet verplichtte mensen bovendien om de autoriteiten binnen dertig dagen op de hoogte te brengen van een voornemen om zich tot een andere godsdienst te bekeren dan het hindoeïsme. Ook verplichtte de wet de overheid bekeringen te onderzoeken.
De eerste staat die wetten invoerde om bekeringen tegen te gaan was Orissa in 1967. Deze deelstaat haalt regelmatig de pers vanwege uitbarstingen van antichristelijk geweld. Madhya Pradesh volgde in 1968, tien jaar later Arunachal Pradesh. Deelstaatregeringen onder leiding van de nationalistische Hindoepartij BJP voerden in 2003 en 2006 antibekeringswetten door in de deelstaten Gujurat en Chhattisgarh, een jaar later gevolgd door Himachal Pradesh.