„Uw Naam is een olie die uitgestort wordt.”

Let op die Naam van de Bruidegom! Predikt men Hem, dan verlicht Hij. Aanschouwt men Hem, dan voedt Hij. Roept men Hem aan, dan lenigt en zalft Hij. Vanwaar anders, denkt u, kwam zo krachtig en plotseling over heel het rond der aarde het licht des geloofs, dan vanwege de gepredikte Jezus? Heeft God ons niet in het licht van Zijn Naam geroepen tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 2:9), waar wij –als verlichten– in dat licht hét Licht aanschouwen (Ps. 36:10), zodat Paulus terecht tot ons zegt: „Eens waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere” (Efeze 5:8).

Kortom, dezelfde apostel kreeg toen het bevel om deze Naam te dragen voor de heidenen, de koningen en de kinderen Israëls (Handelingen 9:15). En hij droeg die Naam uit als een Licht en verlichtte zo het vaderland en riep overal uit: „De nacht is voorbijgegaan en de dag is nabijgekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts” (Romeinen 13:12v.). Hij wees allen het Licht op de kandelaar aan (Mattheüs 5:15) door op alle plaatsen de Gekruisigde te verkondigen (1 Korinthe 2:2). Hoe schitterde dat Licht en trof het de ogen van alle toeschouwers, toen het ook eens, als een bliksem, uit Petrus’ mond kwam. De verlamde liep weer en geestelijk blinden werden verlicht (Handelingen 3:7)!

Bernardus van Clairvaux
(1091-1153)

”Het Hooglied”