„Jodendom blijft vreemd in rationele wereld met mensenrechten”
„We kunnen niet aanvaarden, wat de motieven ook zijn, dat er aan het recht op besnijdenis, dus het recht op vrijheid van godsdienst, wordt getornd”, schrijft Salomon Bouman in het Nieuw Israëlietisch Weekblad.
„„Nein, nein… ik wil geen Slavisch bloed.” Dat waren de laatste woorden van een gewonde Duitse soldaat die weigerde van een Russische verpleegster een bloedtransfusie aan te nemen. Deze racistische schreeuw te midden van het oorlogsgeweld in 1941 werd opgetekend door Vasili Grossman, de even begaafde als moedige Joods-Russische journalist/schrijver in zijn boek ”Een schrijver in oorlog”.
In die paar woorden van de Duitse soldaat ligt het grote menselijke drama van alle tijden besloten. Zijn geest was door racistische propaganda zodanig vergiftigd dat hij de dood boven het leven verkoos. Als een mens niet verder wil leven met een bloedtransfusie van Slavisch bloed dan wordt de massamoord op ons volk begrijpelijker. Die Duitse soldaat zou ongetwijfeld met dezelfde obsessieve haat waarmee hij Slavisch bloed weigerde ook Joods bloed hebben afgewezen. Omdat hij niet met Joods bloed zou kunnen leven zou hij al het Joodse bloed op aarde willen vernietigen. De motor van de Holocaust draaide op deze racistische waanzin.
Ik vraag me deze dagen af wat precies de motieven van de campagne tegen besnijdenis zijn. Deze frontale aanval, via rechtbanken, op dit oeroude Joodse gebruik volgt op een hardnekkige strijd tegen kosjer slachten. Het jodendom en de islam worden op Europese bodem over één kam geschoren. Wat bij Joden niet mag wordt ook niet toegestaan bij Moslims. Het riekt naar racisme maar is het niet hoewel ik me niet kan onttrekken aan het idee dat er achter de toenemende afkeer en onbegrip van de Islam verborgen racistische gevoelens een rol spelen. De Joodse geschiedenis op Europese bodem, in de christelijke wereld, is van racistische excessen doortrokken. Wat vreemd is blijft vreemd, zelfs in een rationele wereld waar mensenrechten en democratie elkaar aanvullen.
We kunnen niet aanvaarden, wat de motieven ook zijn, dat er aan het recht op besnijdenis, dus het recht op vrijheid van godsdienst, wordt getornd. Daar kan geen enkele staat zeggenschap over hebben. Het argument dat de rechten van het pasgeboren kind door besnijdenis worden geschonden snijdt geen hout. Als dat wel zo zou zijn dan zou ook in extremis geboorte in onze harde wereld strafbaar kunnen worden gesteld. Daar heeft het kind toch ook niet om gevraagd.
In Duitsland, waar een rechtbank in Keulen de besnijdenis heeft verboden, wordt via een omweg de besnijdenis van Jezus door de posterijen voor het voetlicht gebracht. De Duitse posterijen vieren de tweehonderdste verjaardag van het Duitse Bijbelgenootschap met een op de besnijdenis van Jezus toegesneden postzegel. Met als tekst uit het Nieuwe Testament (Lukas 2, vers 21) dat na het voorbijgaan van acht dagen het kind werd besneden en „hij werd Jezus genoemd.” Toeval? Welke zinnige christen zou het nog kunnen wagen de Joodse besnijdenis aan te vechten? Wat bezielde Geert Wilders, de grote vriend van Israël, om in zijn partijprogramma ritueel slachten te verbieden?”