Kerk & religie

Vruchten op de akker van de meerdere Boaz

De geschiedenis van Ruth op de akker van Boaz geeft een beeld van Christus, Die Zijn kerk vergadert. Ruth verkeert op de akker onder de klanken van het Evangelie. Ze is tevreden met een bukkend leven. Een evangelische vernedering werkt altijd bukken en buigen. Maar Boaz wijst haar genadevruchten aan. Die zijn niet omwille van Ruths verdienste, maar uit verdienste van de Ander.

Van een medewerker
10 September 2003 10:33Gewijzigd op 14 November 2020 00:33

Dit zei de eerwaarde heer G. W. Nijhof (Urk) dinsdag op de jaarlijkse gezelschaps- en ontmoetingsdag in Ede. Nijhof besprak Ruth 2. „Ruth beseft als Moabitische dat ze onder het oordeel leefde. Daarom kent ze de uitgaande daad van het toevlucht nemen. Uit haar antwoord blijkt dat toegezegde genade geen bekeerde mensen maakt, maar eerlijke en oprechte mensen.”

Daarom is het volgens Nijhof zo nodig om de Wet scherp te preken. Alleen achter deze afsnijdende bediening van de Wet kan zich de betekenis van het Evangelie ontsluiten. „De orde op de akker van Boaz blijkt hieruit dat Ruth pas aan tafel komt als ze persoonlijk genodigd wordt. Zo gaat dat ook met het avondmaal. Gods volk wordt niet in het algemeen geroepen, maar particulier. Gods kinderen gaan in de eerste tijd der liefde aan omdat de trekking zo sterk is, en toch moeten ze met Ruth zeggen dat ze nog een vreemde zijn.

Het kan zijn dat u veel genoten heeft aan Zijn tafel, maar is Hij ook uw Borg geworden? God verlangt ernaar om in Christus gemeenschap met Zijn volk te oefenen. Daarom mondt deze geschiedenis uit naar de loop van het recht in de poort.”

Ds. J. Goudriaan, oud-gereformeerd predikant te Ede, sprak over de gelijkenis van de verloren zoon. De jongste zoon vindt het thuis veel te benauwd en verlaat het ouderlijk huis. „Zo hebben we in Genesis 3 allemaal afscheid van God genomen om nooit meer terug te keren. Wij zijn, net als die zoon, doorbrengers en we zoeken van nature de zwijnendraf. Het is noodzakelijk dat we tot onszelf komen en neergeveld worden. Bekering is niet anders dan terugkeer tot de God Die we verlaten hebben. Hoewel de zoon de vader de rug toekeerde, is die vader nooit zijn zoon kwijt geweest. Gods kerk is nooit uit het Vaderhart geweest. Dan wordt die schuldbelijdende zoon ontkleed, om met de klederen des heils bekleed te worden.”

Kandidaat C. M. Klok (Katwijk aan Zee) sprak over Daniël 5. „Koning Belsazar viert een zorgeloos en goddeloos feest, terwijl hij leeft op de rand van de eeuwigheid. Zijn wij anders?”, vroeg Klok aan zijn hoorders. „Deze koning durft, beneveld door de drank, de bekers van de tempel te ontheiligen. Maar in onze kerken kunnen net zo goed heilige zaken zoals doop en avondmaal ontheiligd worden.”

Daniël geeft geschiedenisles over de wonderen des Allerhoogsten ten tijde van Nebukadnezar. „Ook van ons vraagt de Heere of Hij de eer krijgt die Hem toekomt. Vanmiddag schrijft de Heere ook op de muren van uw hart dat u geteld en gewogen bent. Indien u buiten Christus bent, bent u te licht bevonden.”

Van de schriftelijk ingediende vragen beantwoordde elke spreker één vraag. Kandidaat Klok kreeg een vraag of het goed zou zijn om terug te keren naar de Kerkorde van 1951. Klok zei dat terugkeer tot 1951 al een hele verbetering zou zijn, „maar dan zou ook die kerkorde nog gereformeerd moeten worden.”

Nijhoff wilde niet in directe zin ingaan op de vraag of de afscheiding van 1834 een afscheiding van de valse kerk was. „God verzamelt Zijn volk uit alle kerken, kerken van A tot Z, en daarom is het beter om te weten of men een lidmaat van die ene ware Kerk is.”

Ds. Goudriaan was het eens met een vragensteller dat ook het gemeste kalf van de gelijkenis wees op het bloed van het Lam. „In heel Gods woord draait het om het Lam Gods als grond der zaligheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer