Nederlanders geven per jaar gemiddeld 347 euro uit aan geneesmiddelen. Dat is 14 procent minden minder dan het West-Europees gemiddelde van 401 euro. Dat komt vooral omdat in de landen om ons heen - voor het onderzoek is gekeken naar 14 landen in het westelijke deel van Europa - er meer medicijnen worden gebruikt. Soms is dat wel 60 procent meer.

Zo geeft België bijvoorbeeld 393 euro uit per inwoner, Duitsland 487 euro en koploper Zwitserland zelfs 579 euro. Engeland komt het laagst uit met slechts 244 euro, maar daar tellen dure geneesmiddelen niet mee omdat die daar voorbehouden zijn aan ziekenhuizen. Daardoor kunnen mensen ze niet zelf ophalen bij de apotheek.

De verklaring ligt volgens de SFK gedeeltelijk bij de vergrijzing, die in andere landen sterker is. In Nederland is 15,5 procent van de bevolking boven de 65, in landen als Frankrijk (16,6 procent), België (17,2 procent) en Duitsland (20,7 procent) zijn er relatief veel meer ouderen. Deze bevolkingsgroep gebruikt tot drie keer meer medicijnen dan een gemiddeld mens en draagt dus flink bij aan de gemiddelde kosten per hoofd van de bevolking.

Ook de bijdrage van generieke geneesmiddelen speelt een rol. Die middelen hebben dezelfde werkzame stof als een origineel medicijn, maar zijn veel goedkoper. In Nederland is zo’n 60 procent van de verstrekte medicijnen een generiek middel. In landen als Frankrijk, Spanje en België maken die echter maar 10 tot 25 procent uit van het totaal. Daardoor worden er veel meer dure, originele middelen verstrekt.

Ook zijn Nederlanders terughoudend in het medicijngebruik en zijn Nederlandse artsen al even terughoudend in het voorschrijven van geneesmiddelen. Ook verschillende prijsverlagingen dragen bij aan de relatief lage kosten.

Landen als Portugal (309 euro), Italië (322 euro) en Spanje (344 euro) blijven overigens net als Engeland onder het niveau van Nederland.