Cel geëist voor duperen zending
ZUTPHEN – Voor het verduisteren van gelden van christelijke beleggers is woensdag in de rechtbank Zutphen een voorwaardelijke celstraf van negen maanden cel geëist tegen de 59-jarige ondernemer J. H. uit Ermelo. Het geld was bedoeld voor zendingswerk.
Aanvullend eiste de officier van justitie een werkstraf van tachtig uur.
J. H. richtte samen met de Ermelose directeur van het Franse rusthuis voor zendelingen Le Rucher in 2001 de Stichting Dutch Investments (SDI) op. Inleggers uit een evangelische gemeente in Ermelo waar H. ter kerke ging zouden een rendement van 15 procent krijgen. Alles daarboven was bestemd voor zendingswerk.
De gelden van SDI vloeiden naar het Zweedse investeringsfonds Nordic Capital Investments (NCI), waarna het verdween. Behalve een tiental beleggers uit de gemeente van H. bleken tientallen christenen uit onder meer de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Zwitserland voor in totaal miljoenen euro’s gedupeerd.
Nadat gedupeerde beleggers bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) melding deden, volgde onderzoek door de FIOD en het openbaar ministerie. De Nederlandse autoriteiten beperkten zich tot de rol van SDI, de Zweden bogen zich over de verduistering en zwendel door Kristian Westergard, die bij NCI zat. Westergard zou in 2011 tot een celstraf veroordeeld zijn. Het OM vond in het Nederlandse onderzoek onvoldoende bewijs voor opzet van oplichting van beleggers. Wel viel op dat verschillende leningen uit de gelden van SDI aan medebestuurder H. werden verstrekt. Verduistering, oordeelde de officier van justitie, ook al zijn alle bedragen later terugbetaald.
H. had een eigen onderneming die tijdelijk slechter liep. Omdat hij van de bank geen lening kreeg, besloot hij tienduizenden euro’s van SDI tijdelijk aan zijn eigen bedrijf te lenen. Zijn accountant deed er niet moeilijk over, betoogde hij. Ook vloeiden er gelden naar zijn privérekening en naar dat van zijn zus. Alles werd terugbetaald, benadrukte hij. „Ik zag er geen kwaad in.”
In juni 2007 nam H. 98.000 euro contant op in Amsterdam. Het geld was voor Westergard. „Hij wilde zo sneller rendementen betalen”, zei H. Ook hier zag hij geen kwaad in. Medebestuurder E. S. leende ook, betoogde H., maar die is niet vervolgd. Het OM ging in zijn geval niet over tot vervolging, omdat de lening niet is bewezen, aldus de officier.
Toen de dagvaarding bij hem op de deurmat lag, stuurde H. deze door naar S. Die sluisde volgens hem de informatie door naar de gemeente waar H. lid was. Tegen zijn zin in werd het aan de gemeenteleden bekendgemaakt met het verzoek voor H. te bidden. H. stapte uit de gemeente. Zijn bedrijf ging failliet en hij moest zijn huis verkopen.
De rechtbank doet op 12 september uitspraak in de zaak.