Logeeraap
Ooit wel eens een aap te logeren gehad?
Ik niet. Maar mijn oom Jan had er kennis aan. Toen hij het zeil in mijn ouderlijk huis lijmde, wees hij naar de lijmbus. „Kijk je uit! As-ie omgaat ben ik in de aap gelogeerd”, waarschuwde hij.
Ik had nog nooit van die uitdrukking gehoord, maar vond hem wel leuk. De uitdrukking schijnt haar oorsprong te vinden in een of ander zeemanscafé in Amsterdam. Die uitspanning dankte haar naam In ’t Aepjen aan het feit dat zeelui hun drankrekening betaalden met apen die ze van hun reizen meebrachten. Die beesten zaten onder de vlooien. Kortom, had je In ’t Aepjen gelogeerd, dat had je op zijn minst jeuk.
Ooit kreeg ik een wijze les van mijn chef Jaap. „Braaf”, zei hij, „pas op, want voor je het weet heb je een aap op je schouder.” Hij maakte daarmee duidelijk dat je –voor je het weet– de eigenaar wordt van een probleem of ten minste van een portie werk. Die aap van Jaap is een gevleugelde uitspraak die met regelmaat terugkomt binnen ons bedrijf. Ik denk er nog vaak aan terug. Voor je het weet, zit er een aap op je schouder. En als je niet oppast, zit er zo een hele apenfamilie.
Er zijn mensen die toch steeds weer een nieuwe aap toelaten. Totdat… ja totdat… het begint te jeuken. Ik heb er ook weer een. De aap is nu: „Schrijf elke veertien dagen een column van zo’n 420 woorden voor een landelijke krant.” Ik kan niet zeggen dat ik niet gewaarschuwd ben. Maar ja… ondertussen zit hij er.
Ik zal dus Braaf moeten gaan schrijven. We zijn, om het zo te zeggen, twee jaar tot elkaar veroordeeld. Daarmee is niet alleen de schrijver, maar ook de lezer in de aap gelogeerd. Want die moet lezen. Dat hoeft natuurlijk niet, maar het wordt vast leuk. Een column mag tenenkrommend of tranentrekkend zijn. Hij mag je de haren te bergen doen rijzen of jeuk laten krijgen. Ik ga mijn best doen.
Kijk eens op je schouder. Misschien zitten daar veel apen. Wees dan op je hoede, want er zijn anderen die je kennen. Ze kennen je voorliefde voor apen en voor je het weet, hijgt de volgende al in je nek. Als hij er eenmaal zit, is hij er ook niet zomaar af. Waar het om gaat is of de draaglast van ”alweer een aap” je draagkracht niet overtreft.
Denk aan de aap van Jaap.