Olierijkdom
Hooglied 1:3b
„Uw Naam is een olie die uitgestort wordt.”
De Naam die de engelen zo ingegoten was dat hij hun vertrouwd was, goot zich ook onder de mensen uit, zodat toen reeds terecht van de aarde geroepen zou kunnen worden: „Uw Naam is als een olie die uitgestort wordt”, wanneer niet de hatelijke koppigheid van het ondankbare volk zich daartegen verzet had. God sprak immers: „Ik ben de God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jakob” (Exodus 3:6 en 18).
Haast u dan, volkeren, het heil is nabij! Uitgegoten is de Naam door Wie eenieder die Hem aanroept, zalig wordt (Handelingen 2:21). De God der engelen noemt Zich ook de God der mensen. Hij zond olie in Jakob, en deze viel in Israël. Zegt tot uw broederen: „Geeft ons van uw olie!” En als zij niet willen, vraagt dan de Heere van de olie, opdat Hij die ook aan u zendt. Zegt: „Neem onze smaadheid weg” (Jesaja 4:1). Ik bezweer u: „Past het dan, dat een dienstknecht de genodigde gasten van de goedertieren Huisvader buitensluit?”
Gij zegt: „Ik ben de God van Abraham en van Izaäk en van Jakob.” Giet dit, giet uit! Open Uw hand nog wijder en verzadig al wat er leeft naar Uw welbehagen (Psalm 145:6). Zij zullen komen „van oosten en westen, en zullen met Abraham, Izaäk en Jakob aanzitten in het Koninkrijk der hemelen” (Mattheüs 8:11).
Bernardus van Clairvaux (1091-1153) ”Het Hooglied”