Buitenland

Victor Kasiëpo, strijder in de vergaderzaal

Twee jaar geleden, op 31 januari 2010, overleed Victor Kasiëpo. Met zijn grote baard en uitbundig voorkomen was hij een van de markantste figuren uit de Papoeagemeenschap in Nederland. Vanwege zijn opvattingen over hoe het verder moest met de Papoea’s –gediscrimineerd en uitgebuit binnen de Republiek Indonesië– was Kasiëpo ook omstreden.

25 August 2012 18:13Gewijzigd op 14 November 2020 22:50
Papoea's zetten bewakingsdiensten op die het werk van de politie overbodig maakten. Foto Sjaak Verboom
Papoea's zetten bewakingsdiensten op die het werk van de politie overbodig maakten. Foto Sjaak Verboom

Enkele maanden voor zijn dood vertelde de toen ernstig zieke Kasiëpo zijn verhaal en vooral zijn visie aan Willem Campschreur. ”Een perspectief voor Papoea. Het verhaal van mijn leven en mijn strijd”, luidde de titel van het boek dat daaruit voortkwam.

Hád Kasiëpo een perspectief voor zijn volksgenoten, wier toestand tot op de dag van vandaag zo troosteloos is? En zo ja, hoe houdbaar is dat nog, nu we alweer een dikke twee jaar verder zijn? En hoe zag zijn visie er eigenlijk uit?

Evelien van den Broek, echtgenote van Kasiëpo, en Willem Campschreur doen een poging Kasiëpo’s standpunten te vertalen in de huidige, veranderde situatie in Papoea.

De grote ommekeer in zijn denken, vertelt Van den Broek, kwam na 2000, twee jaar nadat president Suharto van het toneel was verdwenen en er in Indonesië meer politieke vrijheid kwam. Voor Kasiëpo bood dat de kans om terug te gaan naar Papoea, waar hij werd geconfronteerd met de noden van de bevolking op het terrein van onder meer onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg.

Zijn conclusie was: Papoea’s moeten nú oplossingen zoeken voor deze problemen en de kwestie van onafhankelijkheid in de ijskast zetten. Kijk wat de mogelijkheden zijn om verder te komen, en als daarvoor merdeka (vrijheid) vijftig jaar moet opschuiven, dan moet dat maar.

Hij ergerde zich aan al degenen die, ook toen er vanaf 2000 voor de Papoea’s meer ruimte en vrijheid leek te komen, toch bleven hameren op onafhankelijkheid, en die dat met veel lawaai kracht bijzetten – door de verboden merdekavlag te hijsen bijvoorbeeld. Veel te gemakkelijk, vond Kasiëpo. Wie daadwerkelijk iets verbetert in de concrete levens van Papoea’s, stelde hij, die heeft pas echt iets in gang gezet.

Campschreur: „Kasiëpo wees zijn volksgenoten daarbij op hun traditionele cultuur, op hun kennis van omgaan met de natuur en bij hun gebruik van natuurlijke hulpbronnen, die rijkelijk aanwezig zijn op Papoea. „Daar zit ons kapitaal en als je dat aanboort ben je vanuit eigen kracht bezig.”

Uit deze inzet bleek overduidelijk Kasiëpo’s jarenlange betrokkenheid bij het promoten van de rechten van inheemse volkeren, die zijn vastgelegd in een heus VN-verdrag. Door zich daarop te beroepen, was Kasiëpo’s overtuiging, hadden de Papoea’s een veel effectievere manier om Jakarta –medeondertekenaar van dit verdrag– onder druk te zetten. Niet zozeer omdat Indonesië bakzeil zou halen en zou stoppen met het roven van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, als wel dat het regime voor het oog van de wereld te schande zou worden gemaakt.

Stond de in Nederland wonende Kasiëpo niet te ver af van wat zich daadwerkelijk in Papoea afspeelde?

Van den Broek vertelt dat Kasiëpo op het Tweede Grote Papoeaberaad in 2000 onder meer als taak kreeg het nieuw gevormde Papoeapresidium in Europa te vertegenwoordigen, waarbij de werkformule die van de diplomatie was: uiteindelijke onafhankelijkheid dichterbij brengen via dialoog, ook met Indonesië.

Vooral jonge Papoea’s in Nederland –„angry young men” noemt Van den Broek ze– wilden dat niet begrijpen en verdachten hem van verraad en collaboratie. „De oudere generatie had sowieso geen verstand van politiek, en er ook geen interesse in.” Ze voegt eraan toe dat zijn geïsoleerde positie in Nederland best moeilijk voor hem was.

Hij had een sterk geloof in het internationaal recht, dus hij had vast ook een idee over wat er met de door Papoea’s verfoeide volksraadpleging van 1969 moest gebeuren.

„Als de mogelijkheden zich zouden voordoen om die terug te draaien, zou hij dat zeker doen, en op dat moment wachtte hij. Kasiëpo maakte zich nooit druk om de (lange) duur van processen.

Rechtzetten van wat in 1969 is gebeurd, daar is internationaal nu absoluut geen steun voor”, stelt Van den Broek. „Indonesië is immers een steunpilaar van de VS in de oorlog tegen het terrorisme. Maar Victor wist dat daar zomaar een wending in kon komen, bijvoorbeeld zodra grote buitenlandse investeerders genoeg krijgen van de corruptie in Indonesië en vertrekken. Zuiver omwille van Papoea zal ‘1969’ nooit worden teruggedraaid.”

Kasiëpo dacht steevast in processen en lange termijnen. Dat is zo tegengesteld aan het bijna magisch-eschatologische verwachtingen van Papoea’s over doorbraken die nú kunnen plaatsvinden.

Van den Broek is het daarmee niet eens. „Het zijn de jongeren die ongeduldig zijn; als je met ouderen praat is daar veel meer begrip voor langetermijndenken.” Van gewapende verzet door een beweging als de OPM heeft Kasiëpo zich altijd gedistantieerd, overigens zonder de leden als zijn vijanden te zien, zegt Campschreur. „Kasiëpo achtte gewapende strijd ook volstrekt zinloos omdat er geen enkele politieke visie en leiding aan ten grondslag lag.”

Toen al gauw na 2000 op Papoea hervormingen werden afgezwakt, kwam Kasiëpo met zijn optimistische boodschap toch geïsoleerd te staan?

„Het is waar dat er onder president Megawati veel is teruggedraaid”, zegt Van den Broek, „en de repressie weer terugkwam.” Campschreur: „Toen Thijs Eluaway bruut werd vermoord, wist iedereen: nu is het afgelopen met de reformasi, en ook de wet die Papoea vérgaande autonomie zou geven, is nooit echt uitgevoerd.

Kasiëpo’s boodschap was steeds dat Papoea’s al die nieuwe verworvenheden van de reformasi moest uitbuiten, het onderste uit de kan moest halen. Dat maakt hem nu enigszins achterhaald, omdat hervormingen sterk zijn afgezwakt.”

Is hij dan toch niet te optimistisch geweest, of naïef? Er waren ook in 2000 al mensen die niet in reformasi geloofden.

Van den Broek: „Wat die autonomie betreft heeft hij de dingen verkeerd ingeschat en dat kwam doordat hij al zolang weg was uit Papoea. Hij heeft niet voldoende beseft dat veel mensen nog te getraumatiseerd waren om iets positiefs van deze bezetter te accepteren. Zonder excuses van die kant was er in ieder geval geen nieuw begin mogelijk, vonden zij.”

Zijn er hoopvolle ontwikkelingen of signalen op Papoea?

Van den Broek zucht. „Ik ben er vorige maand geweest en daar werd ik heel triest van. Alles is er tot stilstand gekomen. Waar Papoea’s zich vooral vreselijk over opwinden is de toestroom van buiten, waardoor ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen land. Denk alleen maar aan die luidruchtige geluidsboxen op moskeeën – ronduit schandalig is dat. Dan is het zondag, en zitten de Papoea’s in de kerk en begint er vlakbij vanuit zo’n moskee iemand ontzettend luid te roepen. Toen ik dat hoorde kreeg ik het gevoel: dit gaat een keer exploderen.”

Wat is nog de rol van het gewapend verzet?

„Ik heb iemand gesproken”, zegt Van den Broek, „die bij een van de Indonesische veiligheidsdiensten werkt, Brimob. Hij verzekerde me dat alle recente moorden door het leger zijn georganiseerd. Ik weet ook niet anders dan dat de OPM sinds 2000 de wapens heeft neergelegd, maar die gewapende groepen zijn nog wel tot geweld aan te zetten door flink met geld te strooien.”

Hoe ziet u de toekomst van Papoea?

„Ik denk dat heel bepalend is wie de volgende president wordt. Het huidige staatshoofd, Susilo Bambang Yudyono (doorgaans kortweg SBY genoemd), is een grijze muis waardoor de haviken in regering en leger de overhand hebben gekregen.”

Valt de Papoea’s wat te verwijten?

„Ja, hun wantrouwen jegens Indonesiërs in het algemeen en naar welwillende Indonesiërs in het bijzonder”, reageert Van den Broek. „Dat is op het racistische af.” Dat de hervormingen niet zijn gelukt komt volgens haar ook doordat alles veel te snel is gegaan. „Er zat nog zo veel oudzeer. De leiders hadden veel meer tijd moeten nemen om de Papoea’s voor te bereiden op en grondig uitleg te geven over wat er ging veranderen.”

Dit is het laatste deel in een serie over de overdracht van Nieuw-Guinea, vijftig jaar geleden.

Meer over
Nieuw-Guinea

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer