„Apeldoorn moet enclave worden”
„De universiteiten plukken de vrucht van jarenlang ethisch verwerpelijk geëxperimenteer op middelbare scholieren. Het resultaat is dat het velen buiten hun schuld ontbreekt aan een algemene basiskennis en zelfs maar een aanzet tot een wetenschappelijke houding.”
In aansluiting op een interview met een aantal hoogleraren in NRC Handelsblad zegt prof. dr. H. J. Selderhuis sterk de indruk te hebben dat Nederland dommer wordt.
„Maar”, zo stelde de aftredende rector van de Theologische Universiteit in Apeldoorn maandag, „als ons land inderdaad dommer wordt, moet Apeldoorn ervoor kiezen een enclave te worden.”
Dr. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de theologische opleiding van de Christelijke Gereformeerde Kerken, herinnerde eraan dat voor de universiteit in Apeldoorn nog andere normen gelden dan voor de overheid. „Het werk in de kerk, waarvoor studenten hier worden opgeleid, vraagt de hoogste kwaliteit en ook de grootste inzet van docenten en studenten. Al lang voor de NRC het erover had, was bekend dat een volk te gronde gaat door gebrek aan kennis. Positief ingevuld: een volk kan door kennis gered worden. Dat is de kennis van hoofd en hart, van God en de wereld. De Heere geve dat onze universiteit een instrument mag zijn om te voorkomen dat mensen verloren gaan, dat ze Christus leren kennen. In Hem is behoud en leven.”
In de rede ter gelegenheid van de opening van het cursusjaar gaf prof. Selderhuis een beeld van de universiteit van Heidelberg in de periode 1583-1622. In die jaren maakte de instelling een bloeiperiode door. Meer dan eens bestempelen onderzoekers de Heidelbergse universiteit in die jaren als het Genève van het noorden. De Apeldoornse kerkhistoricus meent dat die naam voor de theologische faculteit een devaluatie betekent voor de eigenheid. „Deze eigenheid van Heidelberg is te vinden in een vorm van gereformeerdzijn die zich kenmerkte door een oecumenische en irenische instelling.”
Zonder dat in details uit te werken, richtte prof. Selderhuis zich vooral op het geven van een dwarsdoorsnee van het theologisch onderwijs en het dagelijks reilen en zeilen. „Behoeftige studenten vonden onderdak in een oud klooster. Van een drietal docenten kreeg men daar onderwijs. De instelling was berucht om haar strikte discipline. Niet ten onrechte sprak een student in een brief aan zijn familie van een kloosterachtige levensstijl. De dag begon om vijf uur ’s ochtends met psalmgezang en het overhoren van de stof die de vorige dag was onderwezen. Op zondag controleerde een hoogleraar om dezelfde tijd of het Hebreeuws er goed genoeg in zat. Ondanks, of misschien wel juist dankzij het strakke programma sprongen studenten geregeld uit de band. Om dronkenschap en vechtpartijen met de burgerij uit te roeien, ging het licht om 21.00 uur uit. De docenten controleerden omstreeks die tijd de kamers van de studenten.”
Na zijn rede, waarin gasten, maar zeker docenten en studenten uit het temponorm- en prestatiebeurstijdperk rijkelijk stof tot hilariteit en overdenking vonden, droeg prof. Selderhuis het rectoraat over aan de ethicus prof. dr. G. C. den Hertog. In het overzicht van gebeurtenissen in de universiteitsgemeenschap wees de aftredende rector op de verontrustende tendens -ook aan andere universitaire instellingen berucht- dat de energie van de hoogleraren steeds meer opgeslokt wordt door management. Met ingang van het afgelopen cursusjaar voerde ook de Apeldoornse universiteit de van overheidswege verplichte bachelor/masterstructuur in. De start daarvan kan geslaagd heten. Niettemin ziet prof. Selderhuis dat deze structuur, naast de andere genoemde factoren, een aanslag betekent op kennis en kwaliteit. Door de tijdsdruk en het grotere aantal vakken wordt er aan de studiestof geknabbeld.
De contacten met de gereformeerd vrijgemaakte universiteit in Kampen zijn voortgezet. Met een commissie van de Nederlands Gereformeerde Kerken is overleg gaande. De commissie probeert tot eenheid van de opleiding voor de aanstaande Nederlands gereformeerde predikanten te komen. Als de Nederlands gereformeerden het onderling eens kunnen worden, is het de bedoeling dat de opleiding grotendeels aan Apeldoorn wordt overgelaten. Daarnaast zou een eigen poot dan het onderwijs in de „identiteitsgevoelige vakken” verzorgen, aldus prof. Selderhuis in een toelichting.
De behandeling van de aanvraag tot volledige subsidie, waartoe de generale synode in 2001 besloot, is van overheidszijde in een beslissende fase terechtgekomen. Zo zegt desgevraagd curator ds. H. van den Heuvel, die als president-curator is opgevolgd door ds. J. van Amstel.