Ds. J. van Rossem: Als een verschrikte Mefiboseth bij David
HIERDEN – David en Jonathan waren door het geloof nauw met elkaar verbonden. Niet alleen vroeger, maar ook nu bestaan er tussen Gods kinderen nauwe banden.
Dit zei ds. J. van Rossem, hersteld hervormd emeritus predikant te Waarder, woensdag op de jaarlijkse ontmoetingsdag in Hierden. De dag trok ongeveer 55 belangstellenden. Na twee Bijbeloverdenkingen werden de aanwezigen uitgenodigd uit hun eigen geloofsleven te vertellen.
Tijdens de middagbijeenkomst sprak ds. Van Rossem over 2 Samuel 9, over de kreupele Mefiboseth die bij koning David werd geroepen. De predikant wees op het verschil tussen de regering van Saul en die van de godvruchtige koning David, daarbij parallellen trekkend naar de hedendaagse politieke situatie.
Volgens ds. Van Rossem bleek het toen en nu dat wie God verlaat smart op smart heeft te vrezen. Toen David koning werd, vroeg hij, vanwege de nauwe band met Jonathan, naar overgeblevenen van het huis van Saul. Hoewel David veel hinder had ondervonden van Saul, wilde hij toch „Gods weldadigheid bewijzen om Jonathans wil.”
Waarschijnlijk werd Mefiboseth verstopt, omdat koningskinderen na een troonswisseling meestal werden gedood. „Uit het feit dat Mefiboseth meteen plat op zijn gezicht ligt als Davids knechten binnenkomen, blijkt dat hij had ingeleefd het recht op zijn leven verloren te hebben. Als God ons opzoekt, zijn wij net als Mefiboseth verschrikt.”
Net als David destijds Mefiboseth opbeurde, zo zal de Heere verslagen zielen opbeuren, zei de predikant. „Wat is het een wonder als onwaardige gedurig brood te eten aan des Konings tafel. De troost is er alleen vanwege de verdiensten van het Lam, dat de straf droeg. In een weg van recht krijgt Gods volk in Christus alles terug wat kwijt was.”
J. de Boer uit Rijnsburg sprak ’s morgens over Psalm 119:94a „Ik ben Uwe.” De hersteld hervormde voorganger benadrukte dat ieder mens krachtens schepping het eigendom van God is geweest. Vervolgens legde De Boer de vinger bij de zondeval.
Daarna getuigde De Boer uit eigen leven hoe de mens weer tot God terug kan keren. De voorganger uit Rijnsburg vertelde dat hij op jeugdige leeftijd zijn verlorenheid had ingeleefd en dat hem Christus was geopenbaard. Later werd hij „door het geloof met Christus verenigd.”
Tot slot getuigde De Boer vanuit Romeinen 8 dat hij „verzekerd mocht zijn dat niets hem kon scheiden van Christus.”