Rebellen gedood in Colombia
Het Colombiaanse leger zegt zaterdag op drie plaatsen in totaal zeker 25 rebellen en rechtse paramilitairen te hebben gedood.
De politie meldde de arrestatie van vijftig rebellen, van wie een aantal verantwoordelijk zou zijn voor de dood van tien gijzelaars tijdens een mislukte bevrijdingsactie van het leger in mei.
Het leger zegt zestien rebellen, van wie de helft vrouwen, te hebben gedood bij een aanval op een kamp van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) in de bergen in de staat Casanare. Meer dan honderd rebellen zouden op de vlucht zijn geslagen. Drie leden van een kleinere rebellenbeweging, het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN), zouden zijn gedood bij Cocorna, 145 kilometer ten noorden van de hoofdstad Bogota. Een van hen zou in april een onderwijzeres hebben vermoord, die door de rebellen was ontvoerd terwijl ze naar school liep. Zes paramilitairen werden gedood in de buurt van Sucre in de staat Santander, aldus het leger.
De vijftig rebellen die de politie in samenwerking met het leger arresteerde in de steden Medellin, Urrao en Chigorodo behoren tot de FARC, zo werd gezegd.
President Alvaro Uribe zei vrijdag op een congres van hoteleigenaars dat toeristen in de Colombiaanse kuststad Cartagena binnenkort gewapende bewaking krijgen. Cartagena is een haven voor cruiseschepen, maar toeristen mijden Colombia vanwege de guerrillaoorlogen die het land al bijna veertig jaar teisteren. In Cartagena is overigens vrijwel niets van de strijd te merken.