Uganda verliest op één dag drie legerhelikopters
KAMPALA – Het schaamrood stijgt de Ugandese legerstaf naar het hoofd. Van de vier gevechtshelikopters die zondag in Uganda opstegen, kwam er maandag slechts één aan. De heli’s zouden de Afrikaanse vredesmacht bijstaan om in Somalië te vechten tegen moslimfundamentalisten van al-Shabaab. De drie helikopters stortten neer in Kenia, voordat ze zelfs maar in de buurt kwamen van het slagveld.
De legerleiding was dinsdag schaars met informatie over wat zij „een incident, gewoon een ongeluk”, noemde. De legerwoordvoerder is verder niet erg scheutig met informatie.
In de strijd tegen al-Shabaab zijn de afgelopen jaren behoorlijke successen geboekt. Zo is de Somalische hoofdstad Mogadishu weer geheel in handen van de officiële regering, en ook steeds grotere delen van Somalië zelf komen onder controle van de regering.
Het laatste bolwerk van de islamisten is Kismayo. De inname van deze havenstad zou zowel een strategische als een morele overwinning zijn. In de havens liggen schepen die door Somalische piraten zijn veroverd.
De helikopters vertrokken zondag om de vredesmacht in Somalië bij te staan. Bij Mount Kenya, de hoogste berg van Kenia, ging het fout.
De helikopters kwamen volgens legerwoordvoerder Kulayigye in ongunstig weer terecht. Daarbij moesten de toestellen hoog vliegen om over de bergen heen te komen. Deze combinatie werd te veel voor de gevechtshelikopters.
Het betrof Russische Mi-24 helikopters. Het toestel dat de tocht overleefde, was een zwaarder type, een Russische Mi-17. De meeste bemanningsleden en inzittenden zijn levend teruggevonden. Twee mensen hebben het niet overleefd en naar vijf anderen wordt nog gezocht.
Luchtvaartconsultant Wolfgang H. Thome, die al jaren in Uganda woont, zegt dat Uganda voornamelijk „oude beestjes” in zijn luchtmacht heeft. „Het zijn toestellen die door andere landen tegen dumpprijzen in Afrika worden verkocht. Vaak zijn het Russische toestellen met Russische gebruiksaanwijzingen waar niemand iets van begrijpt”, aldus Thome in de The New York Times.