William Booth had hart voor de armen
LONDEN/KEULEN – Onder het motto ”Soup, Soap and Salvation” (soep, zeep en redding) werkt het Leger des Heils al bijna 150 jaar onder de armsten in de samenleving.
Maandag is het honderd jaar geleden dat de oprichter van het Leger des Heils, William Booth (1829-1912), overleed. Momenteel is het Leger des Heils in 125 landen actief, met zo’n 3 miljoen leden.
Booth werd in het Engelse Nottingham geboren. Hij verloor op 14-jarige leeftijd zijn vader en nam zich in 1844 voor als christen te leven en besloot „dat God alles van William Booth moest hebben.” Hij werkte als verhuurder van panden en was in zijn vrije tijd actief als lekenprediker in methodistische kringen. In 1858 kreeg hij een pastoraat toegewezen in Gateshead.
Booth had een warm hart voor armen en daklozen. Van hem is de uitspraak: „Als de mensen niet naar de kerk komen, moet de kerk naar de mensen worden gebracht.” Graag preekte hij daarom in de armenwijk van Londen, waar velen tot geloof kwamen. Booths eigen gemeente had echter niet veel op met deze mensen van de straat. Hij scheidde zich daarom in 1861 af van de methodisten om als vrij evangelist te gaan werken.
In 1865 richtte hij met zijn vrouw de Christian Mission op. Hij organiseerde op zondagen bijeenkomsten in het Londense East End voor alcoholisten, criminelen en prostituees. Ook opende hij een soepkeuken. Het jaar 1865 wordt daarom gezien als het startjaar van het Leger des Heils, hoewel die naam uit 1878 dateert.
Booth besefte dat arme mensen niet alleen geholpen zijn met geestelijke spijs, maar ook lichamelijke noden hebben. Daarom zorgde hij voor tehuizen voor daklozen, soepkeukens en hulpcentra voor prostituees.
Booth overleed op 83-jarige leeftijd; hij ligt met zijn vrouw begraven op de begraafplaats Abney Park in Londen.