Liefdedienst
Johannes 12:3
„Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalste zeer kostelijke nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van de reuk der zalf.”
Liefde is de vrucht van het geloof. Het geloof neemt Christus aan, verenigt de rank met de Wijnstok en maakt Zijn volk één plant met Hem, één lichaam, waarvan Hij het Hoofd en de Eerste is. Maar de dankbaarheid, die vloeit uit de liefde, vertoont zich in geloofswerken, als vruchten en bewijzen van de vereniging met Christus. Zouden wij onze reuk verloren hebben, of zou er geen albasten fles meer gebroken worden, omdat wij de reuk der zalf niet ruiken? Zal de Heere geloof vinden als Hij komen zal? Zal Hij liefde vinden? Zal Hij dankbaarheid vinden? Wij spreken toch hier niet van diegenen die de genade des Heeren in ontuchtigheid verkeren en in de zonden blijven leven, terwijl zij de genade roemen en Christus tot een dienstknecht der zonde maken en de vrijheid der kinderen Gods misbruiken tot een oorzaak voor het vlees, zoals er velen in onze dagen zijn, in het verborgen en openbaar? Wij spreken hier niet van diegenen die op genade steunen en leunen zonder vruchten des geloofs te openbaren, want die zijn buitengesloten tot nog toe. Maar wij spreken van Gods volk, voor wie de Heere Zijn bloed gestort heeft en een vloek geworden is, voor wie de Vader Zijn Zoon, de Zoon Zijn leven, en de Geest Zijn gaven gegeven heeft, die wedergeboren zijn uit water en Geest!
L. G. C. Ledeboer, predikant te Benthuizen
(”Een ABC door een Abéling”, 1845)