Heiligmaking
1 Petrus 1:16b
„Zijt heilig, want Ik ben heilig.” Ondankbaarheid vloeit uit onheiligheid voort en onheiligheid gaat gepaard met ondankbaarheid. God is volmaakt heilig. Gods volk wordt ook heilig genoemd en van de bruid wordt gezegd: „Gij zijt Mijn volmaakte”, namelijk in Christus. In Hem bent u heilig, die het door wederbarende genade geworden bent en deel gekregen hebt aan de erve der heiligen in het licht. Tot zulken komt de vermaning: „Wees heilig; want Ik ben heilig!”
Zijt dan volmaakt, gelijk uw Vader in de hemelen volmaakt is. Jagende naar het wit van de prijs der roeping Gods die van boven is, opdat zij te eniger tijd enigszins komen mochten tot de wederopstanding der doden, om te verkondigen de deugden van Degene Die hen geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, om als vreemdelingen en lichten te verkeren in het midden van een krom en verdraaid geslacht.
Voor God gekocht door het bloed des Lams, geheiligd door de Heilige Geest, in onderlinge liefde, vrede en eensgezindheid te leven, tot bewijs van de liefde Gods des Vaders, in hun harten uitgestort, van de genade des Zoons, en van de gemeenschap des Heiligen Geestes.
L. G. C. Ledeboer, predikant te Benthuizen (”Een ABC door een Abéling”, 1845)