Zendingsmiddag hersteld hervormd Doornspijk: Een handvol koren, een grote oogst
DOORNSPIJK – „In het Evangelie klinkt Gods onvoorwaardelijke roepstem: „Wendt u naar Mij toe en wordt behouden.” God sluit u niet uit. Als u aan deze nodiging geen gehoor geeft, sluit u zichzelf uit.”
In zijn openingswoord voor de jaarlijkse zendingmiddag van de hersteld hervormde gemeente te Doornspijk sprak ds. A.J. Britstra woensdag over 1 Timotheus 2:4: „Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.” In het Evangelie klinkt de welmenende nodiging om te komen tot het heil: „Laat u met God verzoenen. Wie zijn deze ”u“? Alle hoorders van het Evangelie, alle mensen die het Woord horen. Dezen roept God door het Evangelie.”
In deze boodschap wordt geen uitzondering gemaakt, zei ds. Britstra. „Alle hoorders worden genodigd, met bevel van bekering en geloof. Paulus zegt hier dat God wil dat alle mensen zalig worden, door hen te brengen tot de kennis der waarheid. Wie deze Christus als enige en volkomen Zaligmaker veracht, zal veracht worden.”
Ds. IJ. R. Bijl (Wouterswoude) verving ds. H. Zweistra (Nederhemert), die verhinderd was. Ds. Bijl sprak over Ezechiël 37:3: „En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen leven worden? En ik zeide: Heere Heere, Gij weet het”.
„Wat Ezechiël hier ziet, is met geen woorden uit te drukken. We zouden ons hoofd ervan afwenden en in het zendingswerk alle moed verliezen en huiswaarts gaan. In deze vallei liggen allemaal dorre beenderen, van mensen, van gedoden. Ze zijn reeds lang tot ontbinding overgegaan. Er was niet eens tijd hen te begraven. Ze zijn opgegeten door gier en kraai en raven. Hier zingt niemand meer ’s Heeren lof.”
Deze beenderen zijn een beeld van het ganse huis van Israël. „Alle verwachting is verloren. Had de Heere Zijn volk verlaten, of had het volk de Heere verlaten? Het volk heeft de dienst aan God opgezegd. Dat geldt ook in 2012. Nederland heeft God verlaten, Zijn Naam en Zijn dag ontheiligd. Als hoogstnoodzakelijke medicijnen niet langer worden vergoed, zijn we ver verwijderd van de eerbied voor het leven.”
Zo is de vallei vol doodsbeenderen een beeld van ons natuurlijk bestaan, zei ds. Bijl. „Wat een wereld, verloren in zonde en schuld, zonder God en zonder hoop. Ziet u uzelf ook liggen in deze vallei? Wat een wonder als God ons als een vuurbrand uit het vuur gaat rukken.”
Is er hoop voor dorre beenderen? Zullen die beenderen weer levend worden? „Op een operatietafel zou dat heel misschien nog kunnen, maar in een doodsvallei wordt niemand levend. Ezechiël zegt voorzichtig: „Heere, Heere, Gij weet het.” Hij weet wel dat Zijn Naam ”Heere” is en dat Zijn hand niet verkort is. Hij herinnert de Heere aan Zijn Naam: Heere, denk aan uw Naam, aan uw trouw, aan Uw eer. Gij kent ze toch, deze beenderen, en U wil niet dat er enigen van hen verloren gaan.”
De Heere gaat wonderen doen. Hij Die gezegd heeft: „Ik leef en gij zult leven”, zorgt er Zelf voor dat doden gaan horen de stem van de Zone Gods. „Het wonder geschiedt. Alle beenderen komen bij elkaar, elk been tot zijn been. Er is geen been te weinig, er wordt geen oog gemist. Geen klauw zal er achterblijven, omdat God het wil. Al deze skeletten gaan leven. Waar Christus is, is leven, opdat we zouden weten dat Hij de Heere is.”
Over Psalm 72:16 werd gemediteerd door kandidaat H. de Greef (Maarn). „Er moet zaad worden uitgestrooid, geen zakkenvol, maar een handjevol, zo klein, zo gering. Het zaad moet gezaaid worden, want het Koninkrijk komt niet vanzelf. Koren moet gezaaid worden, onkruid niet, dat groeit vanzelf wel. Zaad is het middel om een boos mensenhart te veranderen.”
Dit zaad moet ook nog eens worden uitgestrooid op de hoogte der bergen, waar weer en wind vrij spel hebben. „Dat zou een boer nooit doen. Zaaien doe je in het dal, in een vruchtbare vallei, want dalen zijn bekleed met halmen, die van vreugde schudden. Bergtoppen niet. Dat is toch dwaas, zaaien op een onvruchtbare bergtop.”
Zo wil de Heere werken door de dwaasheid der prediking, over Jezus Christus en Dien gekruist. Ons hart is koud, onbewogen, vol vijandschap, vol afgoden: geld, goed, muziek en Olympische Spelen. Uit ons geen vrucht meer in der eeuwigheid.”
De duivel en de hel spannen meer en meer samen om het gezaaide koren uit te roeien, om de jonge zendingskerk te verstikken, zei De Greef. „Maar hoe de duivel ook woedt, hij kan Gods Koninkrijk niet vernietigen. De Kerk wordt door God bewaard en staande gehouden. Het gaat heen naar de grote dag van de oogst, waar de hemelse Landman het kaf van het koren zal scheiden. Dan wordt het koren ingezameld in de schuren, waar de oogst zal ruisen als alle cederbomen op de Libanon.”
De zendingsmiddag werd bezocht door ongeveer vierhonderd mensen.