Jekaterina Samoetsevitsj (29), Maria Aljochina (24) en Nadja Tolokonnikova (22) waren in februari binnengedrongen bij een kerkdienst in Moskou. Ze zongen een ‘punkgebed’ over de huidige president Vladimir Poetin en de Russisch-Orthodoxe Kerk. Daarmee hebben ze volgens de aanklagers moedwillig de gevoelens van gelovigen gekwetst.

„De daden van de verdachten tonen duidelijk religieuze haat en vijandigheid. Vloeken in de kerk is een ontering van God”, zei aanklager Aleksej Nikoforov in zijn pleidooi. Hij vindt dat de bandleden alleen tot inkeer kunnen komen als ze worden afgezonderd van de samenleving.

Tijdens het proces verklaarden de leden van Pussy Riot dat ze in gevangenschap zijn gemarteld. Hun advocaten spraken van een schijnproces. Ook oppositie-aanhangers vinden dat Rusland met het proces afwijkende meningen het zwijgen wil opleggen. Muzikanten als Madonna, Sting en de Red Hot Chili Peppers namen het op voor Pussy Riot.