Commentaar: Zorgplicht voor familieleden
Als je aandacht wilt voor een proefballonnetje, is dit de tijd om het op te laten, moet de directeur van zorgorganisatie Vierstroom hebben gedacht. Donderdag deelde hij mee dat in twee verpleeghuizen van zijn organisatie familieleden van bewoners verplicht zullen worden mee te gaan helpen. Het betreft een experiment in tehuizen in Bergambacht en Vlist.
Als het aan de zorginstelling ligt, moet familie per maand vier uur meehelpen. Het gaat niet om verzorgende taken zoals wassen en dergelijke, maar meer om wat extra aandacht. Eventueel kunnen mensen hun verplichting ‘afkopen’.
Het is tekenend voor onze maatschappij dat het voorstel van Vierstroom zo’n golf aan reacties heeft veroorzaakt. Blijkbaar wil iedereen toch graag z’n zegje doen als het gaat over de toekomst van onze verzorgingsstaat. En dat is op zich ook wel te begrijpen, omdat het inmiddels wel tot iedereen is doorgedrongen dat die verzorgingsstaat door de toenemende vergrijzing er in de toekomst anders gaat uitzien. Te veel is er de laatste decennia geleund op professionele instellingen die de burgers alle zorg voor familieleden uit handen namen als de tijd van hulpbehoevendheid aanbrak.
Vierstroom wil duidelijk maken dat die tijd voorbij is. Familieleden hoeven niet te komen helpen met wassen, aankleden en andere zorgtaken. Maar wel wil de organisatie hen verplichten één uur per week aandacht te besteden aan hun verwanten. Die aandacht kan dan bestaan uit het drinken van een kopje koffie, de krant komen voorlezen of een wandeling maken.
In de eerste plaats is het triest te noemen dat een zorginstelling meent tot zo’n verplichting te moeten overgaan. Blijkbaar zijn er nogal wat mensen die dit stukje normale aandacht weigeren te geven aan bijvoorbeeld hun ouders die in een verzorgingshuis zijn opgenomen. In de tweede plaats zijn de verbijsterde reacties die her en der worden gehoord, alsof met dit voorstel definitief de verzorgingsstaat ten grave wordt gedragen, nogal overdreven. Het gaat hier immers helemaal niet over de verzórging van mensen, maar over het bijdragen aan hun welbevinden. Dat is maar in zeer beperkte mate de taak van een professionele instelling.
Het is waar dat aan het idee van Vierstroom nogal wat haken en ogen zitten. Hoe moet het bijvoorbeeld met mensen die kinderen in het buitenland hebben wonen of geen kinderen hebben? En wat als de familieverhoudingen verstoord zijn en kinderen geen contact meer hebben met hun ouders?
In het laatste geval is de invoering van deze regeling misschien een laatste aanmoediging om dat contact te herstellen. Want hoe je het vraagstuk van de zorgverlening aan bijvoorbeeld ouders ook bekijkt: het is beslist Bijbels dat kinderen hun vader en moeder helpen verzorgen als die dat niet meer zelf kunnen.
Het is een zegen dat we daarvoor in ons land professionele instellingen hebben. Het is daarentegen veelzeggend dat het voor die zorginstellingen nodig is om met dit soort regels te komen. Kritiek op de zorginstelling is dan ook niet terecht. Zelfreflectie bij kinderen of andere familieleden is des te meer geboden.