Aan het begin van vrijdagavond zouden de troepen van president Bashar al-Assad het grootste deel van het district Tadamon in handen hebben. Volgens inwoners gaan de militairen van huis naar huis op zoek naar opstandelingen. Zeker 12 mensen zouden zijn geëxecuteerd, maar die berichten kunnen niet worden gecontroleerd.

Sinds half juli werd gevochten om Damascus. Enkele wijken kwamen in handen van rebellen. Gevechtshelikopters van het regime schoten op de buurten, bewoners sloegen massaal op de vlucht. Het opstandige Vrije Syrische Leger sprak van „de vulkaan van Damascus en de aardbeving van Syrië”. Kort na het begin van de strijd trof een zelfmoordaanslag het regime in het hart. Vier kopstukken kwamen om het leven.

Ook in andere steden wordt gevochten. Volgens de oppositie werden 50 burgers gedood in de centrale stad Hama, een belangrijke verzetshaard. In de stad Aleppo heeft het regime naar eigen zeggen „17 terroristen” gedood. Opstandelingen zouden strijders van een beruchte regeringsgezinde militie hebben vermoord. Volgens VN-chef Ban Ki-moon zijn er mogelijk misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden gepleegd.

De internationale Syrië-gezant Kofi Annan gooide donderdag de handdoek in de ring. Hij voelde zich niet gesteund door wereldleiders en klaagde over het „aanhoudende vingerwijzen en uitschelden”. Toch blijft Annan kansen zien voor vrede. „Het is duidelijk dat president Assad moet vertrekken”, schreef hij in de zakenkrant Financial Times van vrijdag. Hij roept Rusland, China en Iran op om hun bondgenoot Syrië te overtuigen van veranderingen.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kan het al 1,5 jaar niet eens worden over Syrië. Westerse en Arabische landen willen sancties en veroordelingen tegen het regime, maar Rusland en China liggen dwars. De verdeeldheid is de andere lidstaten van de VN een doorn in het oog. Ze namen vrijdag een buitengewoon kritische resolutie aan, waarin ze zeggen dat de Veiligheidsraad „faalt”.