Kerk & religie

In ziekenhuis Goes verdween ziekenhuiskapel

GOES – In het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis in Goes moest de ziekenhuiskapel plaatsmaken voor kinderbedden en monitors. De fusie van twee Zeeuwse ziekenhuisorganisaties stond het voortbestaan van de kapel in de weg.

Reinald Molenaar
26 July 2012 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 22:20
Dr. Frank Visscher. Foto Willem Mieras
Dr. Frank Visscher. Foto Willem Mieras

(Kinder)neuroloog dr. Frank Visscher betreurt het verdwijnen van de ziekenhuiskapel. „Het was een officiële kerkzaal, met een katheder, een orgel en een doopvont, een ruimte die voor zondagse vieringen bestemd was en in gebruik was als stiltecentrum”, zegt hij. Nu zijn er diensten in de vergaderruimte.

Al lange tijd was de kapel te ruim bemeten voor het aantal zondagse bezoekers. „Dat lag niet alleen aan de secularisatie, die ook hier toeneemt”, aldus de christelijk gereformeerde arts. „Mensen liggen ook niet meer zo lang in het ziekenhuis als vroeger. En als het even kan, gaan patiënten met weekendverlof. Degenen die wel het weekend overblijven, zijn vaak te ziek om een dienst bij te wonen.”

Om toch een ruimte te hebben waar mensen geestelijk op adem kunnen komen, werd er een stiltecentrum ingericht, vlak bij de werkkamer van dr. Visscher.

Volgens M. J. van Zandbergen, een van de drie geestelijk verzorgers in het ziekenhuis, komen er geregeld mensen naar de ruimte. „Je ziet dat aan de kaarsjes die worden aangestoken en aan het gastenboek waarin mensen hun wensen en gebeden opschrijven.”

Echte kaarsjes zijn het niet, vanwege brandgevaar. De waxinelichtjes die er staan, gaan branden als je ze één keer omdraait. „Een kaarsje voor allen die het nodig hebben”, schreef een gast in het boek. „Heer, waar bent U toch? Het is zo donker om me heen”, schreef een ander.

„Ik loop wel eens het centrum binnen en raak dan met iemand aan de praat”, aldus Van Zandbergen. „Meestal begint zo’n gesprek heel algemeen. Soms blijft het daarbij. Maar het gebeurt ook dat mensen hun angsten benoemen en vertellen wat hen bezighoudt. Dat zijn mooie momenten.”

De geestelijk verzorger stemt in met dr. Visscher: het verdwijnen van de kapel is een verlies voor het ziekenhuis, vindt ze. „De dichter Huub Oosterhuis spreekt zo mooi over een ruimte „waar een wolk gebeden hangt.” Die sfeer mis je in een vergaderruimte en ook in het stiltecentrum, dat een heel ander karakter draagt dan de kapel. Het is een multireligieus centrum, waar naast de Bijbel ook de Koran en hindoeïstische teksten liggen. Het stiltecentrum trekt daardoor ook een ander publiek aan.”

Ook in de vergaderruimte 
–waar de zondagse diensten nu worden gehouden– zijn mogelijkheden, zo laat Van Zandbergen zien. Op een wit scherm verschijnt een schilderij van een duif. Links hangt een kruis, „gemaakt van cederhout”, vertelt ze. „Zo hebben we hier toch nog wat christelijk symbolen aangebracht.”

In zijn werkkamer legt dr. Visscher uit waarom hij de geestelijke verzorging in het ziekenhuis zo belangrijk vindt. „De geestelijke aspecten spelen in een ziekteproces volop mee. Er worden hier per week heel wat doodsvonnissen uitgesproken. Ook al zijn de resultaten van geestelijk verzorgers niet meetbaar, toch zijn deze collega’s nodig. Er wordt naar hen gevraagd, en als artsen verwijzen wij soms ook mensen naar de geestelijk verzorgers door.”

Van het deputaatschap pastoraat in de gezondheidszorg binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken was dr. Visscher tien jaar voorzitter. „Het was mijn doelstelling gedurende die tijd christenen warm te maken voor het werk in de gezondheidszorg. Het is juist een taak voor hen om om te zien naar zwakken in de samenleving. Een zieke is niet alleen de kwaal, maar er zit een heel systeem om het lichaam heen. Een christen moet daar als geen ander oog voor hebben.”

Ook de kerken in Goes maken zich hard voor de geestelijke verzorging in het ziekenhuis. „De predikanten en pastores van de gemeenten gaan –samen met de geestelijk verzorgers hier– ook om beurten voor in de diensten.”

Al deze initiatieven ondersteunt dr. Visscher, maar op één punt komt hij herhaaldelijk terug: persoonlijk contact. „Juist in het persoonlijk contact kom je dicht bij de zieke. Daarvoor heb je geen kapel nodig.” Bidt de arts wel eens met zijn patiënten? „Nee, dat gaat mij te ver. Ik ben bang dat er dan rolverwarring ontstaat. Ik bid thuis wel voor patiënten en hun families.”

De neuroloog komt veel doodsangst tegen, „ook onder patiënten uit de gereformeerde gezindte. Zij vrezen voor een ontmoeting met de levende God. Als je ziek bent, komt je leven in een heel ander licht te staan. Als je de dood in de ogen ziet, vallen er ineens heel veel dingen weg.”


Dr. Jorien Holsappel-Brons, lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken, deed van 2006 tot 2010 voor haar proefschrift ”Ruimte voor stilte” onderzoek naar stiltecentra in Nederland. Ze bezocht er zelf meer dan 100 en noemt er in haar proefschrift zo’n 250.

Een van de conclusies uit haar onderzoek is dat stiltecentra steeds vaker losraken van een religie. In een interview met deze krant zei ze daarover dat het christendom in stiltecentra optioneel is geworden. „Het individu is de betekenisgever geworden.”

„Symbolen die verwijzen naar het christendom zijn misschien wel weer meer geaccepteerd dan vroeger. Maar het is slechts een van de godsdiensten. Daarbij zie je dat de traditie als referentiekader verdwenen is. Het individu is de betekenisgever geworden. Dat is nogal een verschuiving.”

Volgens Holsappel moeten christenen ervoor oppassen stiltecentra in algemene instellingen als evangelisatiepost te beschouwen. Volgens haar moeten mensen die aan zo’n centrum meewerken niet in de eerste plaats werken onder het motto dat ze een Woord hebben voor 
de wereld, maar dat ze een oor hebben voor de wereld.


Dit is het derde deel in een zesdelige serie over pastoraat in de gezondheidszorg. Volgende week donderdag deel 4.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer