Kerk & religie

Jaantje en Geertje waren de Zeeuwse Martha en Maria

Wie deze zomervakantie een kijkje neemt in Middel­burg, moet de Gasthuiskerk aan de Lange Delft niet overslaan. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben geen mooiere plaats van samenkomst dan deze in 1936 voor 8000 gulden gekochte, van oorsprong rooms-katholieke kapel.

D. Koole
23 July 2012 17:02Gewijzigd op 14 November 2020 22:17
Ouderling Pieter de Kroo. Foto RD
Ouderling Pieter de Kroo. Foto RD

Al in 1896 hielden de Gereformeerde Kerken er synode en in 1914 kwam er een classisvergadering bijeen. De kerk was eigendom van een gereformeerde broeder die het gebouw op enig moment, op aan­dringen van de koopmanschappelijk ingestelde ds. L. Kleisen en de voorzitter van de christelijke gereformeerde kerkenraad, Pieter de Kroo, voor boven­genoemde som van de hand deed.

De Gasthuiskerk had een kosterswoning. Voor mensen van mijn leeftijd en herkomst zijn met name daaraan veel herinneringen verbonden. Op voordracht van ouderling Pieter de Kroo werden voor het kosterswerk destijds de gezusters Jaantje en Geertje van Sorgen aangezocht. Twee zussen in Zeeuwse kleder­dracht, die de taak van ”dorpelwachter” graag op zich wilden nemen. Met grote toewijding en nauwgezetheid namen zij hun taak waar. Wie deze zussen in hun dagelijkse doen en laten heeft meegemaakt, zal het met mij eens zijn dat zich in de levens van deze twee iets weerspiegelde van Maria en Martha. Geertje, enigszins geremd door een broze gezondheid, fungeerde graag als klankbord voor allen die gedachten over persoonlijke geloofs­beleving uitwisselden, terwijl Jaantje de huishoudelijke plichten waarnam.

De Walcherse klederdracht van de twee combineerde op zondagen alleraardigst met de prachtige kleding van de Walcherse agrariërs met wie ouderling Pieter de Kroo in de kerkenraadsbank plaatsnam.
Een vrome en wijze ‘Israëliet’, in wie geen bedrog was. En die, als hij preeklezer was en bij de tussen­zang met zijn rug naar de gemeente even op het zitbankje van de lessenaar plaatsnam, van zijn geheel groene achterhoofd liet aflezen dat hij in de afgelopen week zijn vruchtbomen met insecticiden een beurt had gegeven. Tot stil vermaak van de jonge kerk­gangers.

De kosterswoning en de aangrenzende consistorie zijn in meer dan één opzicht van grote betekenis geweest. Ze vormden een toevluchtsoord voor families uit de kerkelijke gemeente die naar de droog gebleven stad moesten vluchten toen Walcheren door de geallieerde bombardementen in 1944 onder water liep. Van alle lief en leed ben ik zelf getuige geweest. Ook van de zware beschieting van de stad vanuit zee door geallieerd scheepsgeschut, voorafgaand aan de bevrijding. Prof. Wisse en zijn vrouw hadden zich ook bij ons gevoegd. Wisse toonde zich zeer ontdaan. Zijn echtgenote, erudiete verschijning, was er rustig onder. Op enig moment, in de pauze van de beschietingen, was Wisse zijn vrouw kwijt. Hij zocht in de aangrenzende ruimten van de kerk en vond haar achter de preekstoel, bezig papillotten in het haar te zetten. „Wie denkt er nu aan zijn haar!” riep hij uit. Waarop zijn vrouw Marie snedig antwoordde: „Ik, want ik heb nog haar…” Wisse, bij wie een weerwoord niet snel ontbrak, had er niet van terug. Jaantje en Geertje stonden er glimlachend bij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer