„In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.”

Erken dat God over alles gaat en dat u zich overgeeft aan Zijn leiding. Als u zegt: „Ik ga dit of dat doen”, voeg er, zoal niet in woorden dan in gedachten, aan toe: „Zo de Heere wil.” Geen kwaad kan u treffen als u buigt voor Gods soevereine heerschappij. We hebben God te erkennen in zaken die de toekomst betreffen, aangezien er, in de eerste plaats, een goddelijke wil is die alle dingen regeert. Ik geloof, dat er niets gebeurt buiten de raad en de wil van God om. Zelfs de kleinste dingen in het leven worden door Zijn alziend oog niet over het hoofd gezien. „Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld.”

De plaats van een draaikolk in een rivier is net zo goed bepaald als de positie van een koning. Het kaf uit de hand van de wanner wordt evenzeer bestuurd als de sterren in hun loop. Alle dingen worden geregeld en hebben een aangewezen plaats in Gods plan. Er gebeurt niets wat Hij niet toestaat of verordent. Als we dit erkennen, zullen we misschien niet altijd „zo de Heere wil” zeggen, maar we zullen het wel altijd voelen. Er is een hogere macht die we hebben te erkennen. En er is een almachtig plan waarvoor we een diepe buiging moeten maken, zeggend: „Indien de Heere wil.”

C. H. Spurgeon, predikant te Londen (”Laatste preken”, 1892)