Slechts helft werkgevers voert actief rsi-beleid
Slechts de helft van de werkgevers probeert met een actieve aanpak rsi te weren. Als er al beleid is, komt het meestal neer op een gebaar zoals het plaatsen van een verstelbaar bureau. Vaak ook betreft het eenmalige projecten.
„Het is geen wetenschappelijk onderbouwd getal, maar uit onze contacten in het bedrijfsleven durf ik te stellen dat 50 procent een veilige aanname is”, zegt deskundige Mathilde Miedema van TNO Arbeid. Ze presenteerde dinsdag een rapport over rsi en de duur van beeldschermwerk. Uit ”Tikken, tikken, tikken” blijkt dat veel meer factoren een rol spelen dan alleen de inrichting van de werkplek.
Ook de werkstijl en de organisatie van het werk, waaronder zaken zoals werkdruk en steun van collega’s en leidinggevenden vallen, spelen een grote rol bij het ontstaan of tegengaan van rsi. Miedema vindt het van groot belang dat individuele kenmerken van werknemers aansluiten op de organisatiecultuur. „Perfectionistische, gedreven werknemers vallen het eerste uit met rsi”, waarschuwt ze.
Miedema wijst erop dat rsi behalve een kwestie van „tikken en klikken” óók een zaak is van kijken naar het beeldscherm. „Tot op heden is deze factor nooit meegenomen bij het stellen van limieten op de duur van beeldschermwerk.”
Overigens zijn de limieten vaak mede gebaseerd op schattingen van werknemers hoeveel uur ze achter het scherm doorbrengen. Uit het onderzoek van TNO Arbeid bij de banken is gebleken dat mensen de neiging hebben de tijd die ze achter een beeldscherm doorbrengen, te overschatten. De vragenlijsten geven dus een vertekend beeld.
Achtergrond van het rapport is het verzoek van de Nederlandse banken of TNO Arbeid wil helpen met de uitvoering van hun rsi-beleid. Eerder dit jaar berekende het adviesorgaan inzake arbeidsvraagstukken dat 40 procent van de beroepsbevolking, wat op 3,2 miljoen werkenden neerkomt, rsi-klachten heeft. Werkgevers derven jaarlijks 1,26 miljard euro aan loonkosten vanwege het grote verzuim (ruim 650.000 mensen) door rsi.
Mensen die met rsi kampen, verkeren vaak in onzekerheid over hun klachten en de te nemen stappen. Dinsdag kwam de vakbond FNV Bondgenoten met een brochure op de proppen met een uitgebreide handleiding voor het omgaan met ”repetitive strain injury”. Letterlijk vertaald komt de term neer op: letsel door herhaalde (in)spanning.
Springt beeldschermwerk het meest in het oog, ook in uiteenlopende andere werksituaties is rsi een bekend verschijnsel. Veel kappers en schoonmakers weten maar al te goed van pijn in de handen, schouders en nek. Ook in de vleesverwerkende industrie is vaak sprake van zwaar, eentonig werk dat een veel te zware belasting betekent voor werknemers.
De sector heeft in juni een afspraak met de Arbo-diensten gemaakt om zaken zoals verzuim, de instroom in de WAO en rsi terug te dringen. Jannie Mooren, die dinsdag namens de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) een toelichting gaf op het convenant, zei recent op een vakbondscongres in Toronto te zijn doordrongen van het feit dat de vleesverwerkende industrie wereldwijd twee gemeenschappelijke vijanden heeft, koppelbazen en rsi. Cynisch: „In deze industrie raak je eerder versleten dan gek.”