„Inzet doopsformulier dient gehandhaafd”
De inzet van het doopsformulier dient ten volle gehandhaafd te worden. „Het gaat daarin niet om de verkorenheid, maar om de verlorenheid.” Dat zei ds. W. van Vlastuin maandag op de eerste dag van de negentiende Haamstedeconferentie. De Katwijkse predikant betreurde het dat er vragen bij het formulier worden opgeworpen, zoals: Wat kan een dode zondaar nu met de beloften doen? „Het ware beter die vragen om te zetten in: Wat kan een levende Christus met dode zondaren uitrichten?”
De driedaagse conferentie werd maandag in conferentieoord Mennorode bij Elspeet geopend door ds. J. M. J. Kieviet, christelijk gereformeerd predikant te Rotterdam-Kralingen. Hij preekte over de voorbede van Abraham voor Sodom (Genesis 19). „Na de aanzegging van het vonnis over Sodom trekt Abraham zich het lot der Sodomieten aan en begint hij aan zijn vrijmoedige voorbede. Ook dienaren des Woords moeten als „hoorders onder de hoorders” mannen des gebeds zijn.”
In Abrahams pleidooi voor Sodom ontbreekt niet de erkentenis van Gods recht, zei ds. Kieviet. Na deze godsontmoeting ziet Abraham de volgende dag dezelfde vruchtbare landstreek onder een deken van dreigende rook. Hoewel wij als predikanten liever Christus prediken, is het toch onze opdracht de gemeente die rook van Gods toorn te tonen. Broeders, preken wij de toorn van een gekwetste Majesteit?” vroeg ds. Kieviet zijn collega-predikanten. „Die prediking is niet een doel op zich, maar geschiedt opdat de kinderen des verbonds bij Hem zouden terechtkomen.Te midden van al deze oordelen vinden we toch ook het Evangelie, namelijk dat God aan Abraham gedacht. De Schrift zegt hier dat Lot gered werd door de voorbede van Abraham. Thans denkt God de Vader aan verlorenen vanwege de voorbede van Christus.”
’s Middags hield ds. K ten Klooster, hervormd predikant te Ridderkerk-Slikkerveer, een lezing over de Schotse theoloog Thomas Halyburton (1674-1712).
Ds. W. van Vlastuin uit Katwijk aan Zee sprak over ”Pastoraat rondom de heilige doop”. De Katwijkse predikant vergeleek de kerkorde van de Hervormde kerk met die van de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Merkwaardigerwijs besteedt de kerkorde van de volkskerk meer aandacht aan het pastoraat rondom de doop dan die van de afgescheiden kerk. Op grond hiervan zou je geneigd zijn te concluderen dat in de Hervormde Kerk de tucht meer gehandhaafd wordt dan elders.”
Volgens ds. Van Vlastuin kwam dit historisch voort vanuit de ruime dooppraktijk naar de dopelingen toe. „Daarom worden de eisen voor de opvoeders juist zo scherp gesteld.”
Na deze inleidende opmerkingen, focuste ds. Van Vlastuin op het doopgesprek, waarbij het klassieke doopformulier als leidraad diende. Volgens de Katwijkse predikant moet de inzet van het doopformulier ten volle gehandhaafd worden. „Het gaat daar niet om de verkorenheid, maar om de verlorenheid. Bij het doopgesprek heeft de pastor de neiging als een schokdemper te gaan functioneren. Het eerste deel gaat hij neutraliseren door direct met het tweede deel aan te komen. Maar het tweede deel functioneert alleen als de geweldige nood van het eerste deel beleefd wordt. De doop te verstaan, staat gelijk aan Gods toorn te verstaan. Dat mag ook niet tenietgedaan worden met slappe verhaaltjes over Gods verbond. Met een subtiele werkheiligheid wil men vaak over Gods verbond beschikken. In plaats dat de God van het verbond óns redt, redden wij onszelf met Gods verbond. Het verbond is als een hoogspanningskabel waar geweldige energie inzit, maar een misstap kan dodelijk zijn.”
Anderzijds zijn er ook mensen, zei de predikant, die niet meer kunnen en durven geloven dat God genadig is. „Dan mogen we de beloften van Gods verbond openen. Hij, de Oneindige, verbindt Zich aan zondaren, die alle banden met Hem verbroken hebben. Het verbond is niet afhankelijk van ons besluit, maar van Zijn besluit.”
Ds. Van Vlastuin besloot zijn lezing met te wijzen op het element van de toe-eigening van het heil zoals dat in het formulier verwoord wordt. „Wanneer er besef is dat de doop geen spelletje is, nog minder een toneelspel, dan mag betuigd worden dat Gods kracht boven alle menselijke zwakheid uitstijgt, ja, zelfs uitstijgt boven het gegeven dooponderwijs. In de uiterste nood en aanvechting blijft alleen God en Zijn gegeven beloften over. Leer de gemeente haar doop verstaan en ze zal gered zijn.”
In de avondlezing sprak ds. M Goudriaan, hervormd predikant te Lunteren, over ”Waarachtig God, waarachtig mens”. Reeds meerdere malen is de christologie op de Haamstedeconferenties ter sprake geweest. „Daarbij draait het om de centrale vraag: ”Wat dunkt u van de Christus?” Meen niet dat deze zaak op het concilie van Chalcedon voorgoed beslist was. Chalcedon had niet de intentie om het geheim van Christus te ontraadselen, maar wel om het geheim te bewaren en te bewaken. Het belijden van de twee naturen in één Persoon was geen speculatie, maar kwam voort uit het besef dat daar het heil lag.”
Vanaf de achttiende eeuw neemt de kritiek op Chalcedon toe, zei ds. Goudriaan. „Het belijden van de kerk dat Christus waarlijk God is, is geen middelmatige kwestie. Het heil staat of valt in de Middelaar. De verlorenheid van ons mensen is zo groot dat alleen een Verlosser Die God is, verlossen kan. Niet alleen de verwerving, maar ook de toepassing moet in Goddelijke handen liggen. Al die geweldige beloften van Christus zouden niets betekenen als Hij géén God zou zijn.”