Buitenland

Sudan balt de vuist tegen regime-Bashir

In Sudan protesteren studenten en andere ontevreden burgers al weken tegen het regime van president Omar al-Bashir. Veel inwoners van Khartoem hebben een hard hoofd in het wel­slagen van de protesten, maar „vroeg of laat zal Bashir toch verdwijnen.”

Mark Wallet
14 July 2012 09:38Gewijzigd op 14 November 2020 22:10
Demonstranten werpen barricades op in de Sudanese hoofdstad Khartoem, 23 juni. Foto EPA
Demonstranten werpen barricades op in de Sudanese hoofdstad Khartoem, 23 juni. Foto EPA

Voor in de taxi staat een jerrycan met benzine. De chauffeur wijst ernaar en knipt hoofdschuddend met duim en wijsvinger. De brandstof is duur, wil hij maar zeggen. Zoals blijkbaar veel auto-onderdelen in de Sudanese hoofdstad Khartoem. De wagen zakt bijna door zijn assen en is gespeend van spiegels en benzine- en snelheidsmeters. Bij het afslaan, steekt de chauffeur zijn hand uit het raam. Een ruitenwisser kleeft vertwijfeld aan het voorruit.

De straten die de man met zijn wagen doorkruist, zijn echter goed en vaak geasfalteerd. Langs de kant veel hoogbouw, winkels en bedrijven. Aan de oevers van de Nijl staan enkele statige gebouwen uit de koloniale tijd. Khartoem is een stad als zo veel andere in Afrika: levendig en met een redelijk ontwikkeld centrum. Lange tijd viel er goed te verdienen aan onder meer olie.

De stad ligt midden in de woestijn, daar waar de Blauwe en de Witte Nijl samenkomen. Het kan er dan ook warm zijn. De temperatuur klimt in juli en augustus gemakkelijk richting de 45 graden. Als de wind opsteekt, blaast hij zand in de ogen van de inwoners.

Inwoners zoeken wat verkoeling aan de oevers van de Nijl. Stellen zitten daar op terrasjes zoete taartjes te eten. De hoofddoekje van het meisje gaat een beetje naar achteren, en later nog een stukje. Als het taartje op is en het tijd is om weer naar huis te gaan, wordt met een korte ruk alle haar weer bedekt. De geliefden lopen de straat op, op enige afstand van elkaar. Niet hand in hand of gearmd, uiteraard. Dat zou onbehoorlijk zijn.

Dit is het land van president Omar al-Bashir. Voor zijn paleis staan wachters in witte pakken en glanzende helmen. Ze lijken zo weggelopen van vergeelde ansichtkaarten uit de koloniale tijd. De heren houden de wacht voor de man die al jaren door het Internationaal Strafhof in Den Haag gezocht wordt voor ernstige oorlogsmisdaden in eigen land, met name in Darfur.

„In dit paleis werkt hij alleen”, stelt een taxichauffeur bij het passeren van het paleis. „Hij slaapt ergens op het terrein van defensie, omdat hij bang is van zijn bed gelicht te worden.” De chauffeur snuift.

Het leger is Bashirs aloude bondgenoot. Hij vocht er ooit zelf in, onder meer aan Egyptische zijde in de Jom Kipoeroorlog in 1973 tegen Israël. In 1989 kwam hij aan de macht door een militaire staatsgreep als hoofd van de Revolutionaire Commandoraad voor Nationale Redding. Vier jaar later, in 1993, werd Bashir formeel president.

Veel inwoners vinden het na twintig jaar welletjes geweest. Een oudere Sudanees in een koffietentje weet het wel. „Weet je wat ze moeten doen, van de Verenigde Naties? Een helikopter sturen, op het dak van het paleis landen en meenemen die kerel. We zijn hem en zijn vriendjes meer dan zat. Het gaat hem alleen maar om de macht. Het volk doet er niet toe.”

Protesten

Het protest tegen Bashir in Sudan neemt toe, nu het land economisch steeds verder in het slop raakt. Taxichauffeurs zijn niet de enigen die dieper in de buidel moeten tasten voor brandstof. Met name sinds de afscheiding van Zuid-Sudan, een jaar geleden, giert de wind van inflatie door het land. De voedselprijzen zijn verdubbeld, en in sommige delen van het land zelfs fors meer dan dat. De salarissen zijn intussen gelijk gebleven, als er al een salaris is.

Er klinkt daarom veel gemopper, zeker tussen vier muren, als mensen zich onbespied weten. Maar de protesten blijven niet binnenskamers. Groepen studenten en jongeren gaan al weken achtereen na het vrijdagmiddaggebed de straat op om te protesteren tegen het regime van Bashir. Vorige week verzamelden zo’n 500 jongeren zich in een moskee in Omdurman, de zusterstad van Khartoem aan de overzijde van de Nijl. Sommige bronnen spreken zelfs van 2000 tot 3000 betogers.

„Revolutie is de keuze van het volk!” riepen ze bij het verlaten van de moskee. En: „Het volk wil het regime omverwerpen!” Politietroepen omsingelden in een mum van tijd het gebedshuis en dreven de demonstranten naar binnen. Die konden geen kant meer op. Even klonken er nog opruiende geluiden vanaf de minaret.

Ook bij vorige demonstraties hebben de ordehandhavers in Khartoem en andere Sudanese steden hard ingegrepen. Zo’n duizend betogers zijn inmiddels voor kortere of langere tijd opgesloten. Sommigen spreken zelfs van 2000 gevangenen. Als bleek dat ze geen politieke banden hadden, werden ze veelal weer snel vrijgelaten. Van sommige critici zou echter niets meer zijn vernomen.

Of er in Sudan een vervolg op de Arabische lente sluimert? In diverse westerse media is het de afgelopen weken hoopvol geopperd. Nadat de regimes in buurlanden als Libië en Egypte zijn gevallen, lijkt een vervolg in Sudan dan ook niet onlogisch. De economische situatie in het land is er bovendien naar. En Sudan heeft zijn precedenten: in 1964 en 1985 zijn de militaire regimes er eveneens door volksopstanden van de troon gestoten.

Ongewis

In Khartoem lijken veel gewone burgers echter een hard hoofd te hebben in een omwenteling, hoe graag ze het ook zouden willen. „Denk maar niet dat Bashir de touwtjes zomaar uit handen zal geven”, zegt Mohammed, een twintiger. „Hij wordt gezocht door het Inter­nationaal Strafhof. Waar moet hij heen als hij de macht niet meer heeft?”

De jonge Sudanees maakt er geen geheim van een hekel aan het regime te hebben, maar hij denkt dat de demonstraties zinloos zijn. Hij wijst erop dat ook eerdere protesten aan het begin van 2011 op niets zijn uitgelopen.

„En wie moet Bashir na zijn verdrijving eigenlijk opvolgen?” vraag een man van middelbare leeftijd zich af. „Hebben de jongeren daar ook over nagedacht? Ik wil ook dat die man vertrekt, maar er staat niemand klaar om het land te leiden. Dus ontstaat er zo een nieuwe machtsstrijd.” Het is duidelijk: de man zal zich niet op straat wagen voor zo’n ongewisse toekomst. Hij trekt een grimas en knikt naar een mooi koloniaal gebouw in het centrum van Khartoem. „Kunnen de Britten niet terugkomen?”

Bashir zelf sprak in een reactie badinerend over de demonstranten als een „groepje hangjongeren en straatkinderen.” De president wil de revolte uiteraard zo onbeduidend mogelijk voorstellen, maar feit is dat er van massaal protest geen sprake is. De demonstraties missen bovendien een centrale plek. De protesten vinden dan weer bij de ene, dan weer bij de andere moskee plaats.

Leger

Cruciaal voor het al dan niet welslagen van een revolte is de rol van het leger. Volgens de Amerikaanse Sudankenner Eric Reeves zullen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten het regime-Bashir tot het gaatje steunen, maar is het leger „potentieel een ander verhaal.” Reeves spreekt van een schifting tussen de hoge generaals in het leger, die loyaal zijn aan het regime, en het middenkader. De laatste groep zou er minder moeite mee hebben Bashir te laten vallen.

Toch onderstrepen veel Sudanezen vooral de macht van de generaals. Bashirs greep op de politie zou echter een stuk losser zijn. Enkele agenten zouden bij demonstraties hun politie­tenue zelfs uit hebben getrokken om mee te protesteren.

Het regime probeert de gemoederen intussen te bedaren door maatregelen aan te kondigen om de economische crisis te boven te komen. Bashir trok vorige week bovendien de religieuze kaart: Sudan zou economisch zo zwaar getroffen zijn omdat het ervoor heeft gekozen islamitische waarden hoog te houden, stelde de president. „Zij die ons belegeren, doen dat omdat we trouw hebben gezworen aan Allah en onszelf hebben gecommitteerd aan de islamitische wetgeving, de sharia.”

Sudanese politici wijten interne economische problemen graag voor een belangrijk deel aan de sancties die de Verenigde Staten het land in 1997 oplegden. Het Westen zou Sudanese pogingen om schulden af te lossen bovendien stelselmatig blokkeren. Vertaald in religieuze termen heet het dan: een christelijke hetze (Westen) tegen de islam (Sudan).

Verzengend hete zomer

Het regime doet er veel aan de demonstraties zo min mogelijk bekendheid te geven. Vorige week pakten veiligheidsagenten bij de protesten in Omdurman cameramensen op van de Arabische nieuwszenders Al-Arabiya en Al-Jazeera, om hen korte tijd later weer vrij te laten. Eerder werden onder anderen een journalist van de Egyptische krant El-Watan en van persbureau AFP in Khartoem opgepakt wegens het maken van reportages over de onlusten.

De sterke arm reikt in Sudan echter (nog) niet tot internet. Via sites als girifna.com en sudanrevolts.com houden de demonstranten elkaar en de wereld op de hoogte, en nog meer via sociale media als Twitter en Facebook. Vanuit de moskee in Omdurman werd er vorige week druk getwitterd over de situatie in en rond het gebouw. „We zijn omsloten”, twitterde een betoger. „We kunnen geen kant op.” Een ander stuurde een fotootje door van een lege traangasfles, gebruikt door de Sudanese ordetroepen.

Woensdag liet Bashir bij de opening van een suikerfabriek nog eens weten dat er geen sprake is van een opstand in de stijl van de Arabische lente, en voegde daar uiterst dreigende taal aan toe. „Ze hebben het over een Arabische lente. Laat ik zeggen dat we in Sudan een hete zomer hebben, een verzengend hete zomer die zijn vijanden in de as legt”, aldus Bashir.

De president maakte van de gelegenheid tevens gebruik om bekend te maken dat bedrijven uit landen die Sudan boycotten geen contracten meer mogen afsluiten in Sudan, niet in de publieke, maar ook niet in de private sector. „Waarom zouden we ze toestaan om winst te maken? Er mag niet worden gehandeld met bedrijven uit landen die Sudan boycotten.” Dat belooft weinig goeds voor de beloofde opbouw van de economie.

De Sudanees Mohammed zucht. „Vroeg of laat zal Bashir toch moeten gaan. Die man kan niet eindeloos blijven zitten. Dat geeft ons hoop.” Tot die tijd ziet hij de toekomst echter somber in. „Om al zijn oorlogen te betalen, moeten we hiervoor steeds meer betalen. Alleen ademen is nog gratis. Maar let op: Bashir voert hier nog een keer een adembelasting in.” Hij lacht, begint dan opnieuw te schelden op de president en de zijnen.

Uit veiligheidsoverwegingen is niemand met naam en toenaam geciteerd.

Meer over
Sudan

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer