Ark van Noach al talloze keren bijna gevonden
De nagebouwde ark van Noach is sinds gisteren open. Hoe is het met de echte ark van Noach? Is er nog wat van over? In de Bijbel wordt na Genesis nergens meer verwezen naar restanten van het schip. Toch boeit theologen, onderzoekers en ontdekkingsreizigers al eeuwenlang de vraag waar de ark is. Een overzicht.
De Joodse historieschrijver Flavius Josephus meldt dat restanten van de ark in de eerste eeuw na Christus door Armeniërs worden getoond op een plaats enkele tientallen kilometers van de berg Ararat. De eeuwen daarna schrijven verschillende ontdekkingsreizigers ook over plaatsen waar de ark zou zijn, maar van bewijzen is geen sprake.
In de 19e eeuw vinden de eerste grotere expedities naar de 5137 meter hoge berg Ararat plaats. In september 1829 beklimt Johann Jacob Friedrich Wilhelm Parrot de Ararat. De hoogleraar van de Russische universiteit in Tartu (nu Estland) meldt nergens dat hij iets van de ark heeft gezien, maar later wordt hem dat wel toegeschreven. Parrot schrijft wel dat Armeniërs die hij ontmoet „er stellig van overtuigd zijn dat restanten van de ark tot op de dag van vandaag op de top van de berg Ararat liggen en dat om die overblijfselen te beschermen de berg niet door mensen mag beklommen worden.”
In 1850 doet de Russische kolonel J. Khodzko uitvoerig onderzoek op de top van de Ararat. Het is de eerste grote expeditie naar de berg. Ook hij vindt niks van de ark.
In 1847 vindt een klimmer hoog op de Ararat stukken hout. Dergelijke vondsten worden ook gedaan in 1929, 1936, 1962 en 1978, maar geen van de vondsten is overtuigend. Het hout blijkt veelal jonger te zijn dan hout van de ark zou moeten zijn.
In 1876 stoot de historicus en ontdekkingsreiziger James Bryce (hoogleraar in het Engelse Oxford) op een stuk hout waarvan hij stelt dat het van de ark afkomstig is. In 1883 circuleert het bericht dat Turkse lawineonderzoekers de ark hebben gezien. De bewijzen blijven ook deze keer achterwege.
John Joseph Nouri (1887), aartsbisschop van Babylon, zegt de ark gevonden te hebben als hij in 1887 terugkomt van een Araratbeklimming. Hij wil de ark bergen en in de Verenigde Staten tentoonstellen, maar wordt voor het zo ver is vermoord door een satanische sekte. Opnieuw geen resultaat.
Verhaal
In 1940 verschijnt een artikel dat stelt dat de Russische vlieger luitenant Roskovitsky enkele decennia geleden –vanuit de lucht– de ark op de Ararat heeft gevonden. In 1916 zouden Russische militairen die vindplaats te voet hebben bezocht. De gegevens van de expeditie zijn echter verloren gegaan bij het begin van de Russische Revolutie, zo luidt het verhaal. Het artikel, dat veel aandacht krijgt, blijkt echter verzonnen. Het zingt nog lang rond als waargebeurd.
Avonturier Ed Davis stelt dat hij in 1943 restanten van de ark heeft gezien op de berg. Davis moet de berg kort na de ontdekking verlaten vanwege zware sneeuw en heeft verder geen bewijzen. Er is veel twijfel over zijn verhaal. Davis’ verhaal is voor andere expeditieleiders echter een inspiratiebron om verder te zoeken.
Oplichting
Een deel van de Araratexpedities is gericht op de geologie van de berg, maar veel beklimmers zijn eerst en vooral op zoek naar de ark. Een van hen is Aaron J. Smith, een geestelijke uit de VS. Hij beklimt de berg in 1949, maar vindt geen ark.
Fernand Navarra wordt door wetenschappers verdacht van oplichting als hij in 1955 een expeditie leidt die stukken hout –ze zijn veel te jong– in de sneeuw vindt. Navarra wordt ervan beschuldigd de planken er zelf eerder te hebben neergelegd.
Er volgen meer zoektochten, maar ook die zijn niet succesvol. Eryl Cummings beklimt de berg in de jaren zeventig van de vorige eeuw zonder resultaat. Ray Anderson speurt tal van foto- en video-opnamen na. Een reis naar de Ararat wordt hem echter verboden door de autoriteiten. Ook voormalig astronaut James Irwin –achtste man op de maan– is niet succesvol als hij in de jaren tachtig de berg twee keer op gaat. Dr. John Morris beklimt de berg met steun van het Institute for Creation Research (ICR) dertien keer. Resultaat? Geen restanten van de ark.
Vlakte van Sinear
Er worden ook alternatieve locaties onder de loep genomen in de buurt van de Ararat. In de jaren tachtig en negentig is er veel enthousiasme over Durupinar, een bootvormige stenen structuur op een plek niet ver van de Ararat. Geologen onderschrijven de claim dat de ark daar zou zijn vastgelopen niet, maar het Wyatt’s Ark Discovery Institute blijft er wel in geloven.
Bill Crouse bezoekt de Ararat in 1984 en 1985 zonder resultaat. Monniken van een klooster in Echmiadzin tonen hem wel „restanten van de ark” die er als relikwie worden bewaard, zo meldt hij. De hoop op ontdekking van de waarheid neemt weer toe.
In juni 2006 reizen veertien Amerikanen onder leiding van Bob Cornuke van het Bible Archeology Search and Exploration Institute naar een gebied in de Iraanse Alborzbergen. Cornuke zoekt veel oostelijker. Hij doet dat op basis van Genesis 11:2, waar staat dat de nakomelingen van Noach zich in de vlakte van Sinear vestigden. De groep meldt dat zij een houten object op 13.000 voet hoogte hebben gevonden dat de ark kán zijn geweest. De informatie blijft echter vaag en er heeft geen controle door andere onderzoekers plaats.
In 2007 vinden deelnemers aan een Turks-Chinese expeditie op de Ararat een soort grot met gefossiliseerde houten wanden. Uit onderzoek blijkt het om een soort cyprushout te gaan.
Aan de expeditie nemen ook leden van de Noah’s Ark Ministries International deel. In 2010 brengt deze groep video’s van hun ontdekking naar buiten. Ze reizen nu de wereld rond met het verhaal over hun ”vondst” van de ark.
Andere arkdeskundigen zijn niet overtuigd. Op internet zijn de –soms felle– debatten te volgen. Eenheid en duidelijkheid lijkt nog ver weg onder de experts.
Wie zal de volgende expeditie organiseren?
„Grootste archeologische vondst”
Eén ding staat vast: wie de ark vindt, schrijft geschiedenis. Dat vinden archeologen, geologen en theologen. Voor veel christenwetenschappers is ook belangrijk dat er dan een overtuigend bewijs zal zijn voor de getrouwheid van de Bijbel. De hoofdredacteur van National Geographic, dr. Melville Bell Grosvenor, zei eens: „Als de ark van Noach wordt ontdekt, zal dat de grootste archeologische vondst in de geschiedenis van de mensheid zijn; de grootste sinds de opstanding van Christus, en het zal alle bestaande wetenschappelijke ideeën veranderen.” Dat hij die uitspraak deed werd hem door seculiere wetenschappers niet echt in dank afgenomen.
Vooral theologen zetten vraagtekens bij het effect van een eventuele vondst van de echte ark. Een commentator –S. te K.– schreef in 1970 in De Wachter Sions, orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, naar aanleiding van een nieuwe speurtocht: „Vooral in bepaalde kerkelijke kringen in Amerika koesterde men grote verwachtingen van de expeditie naar de Ararat. Men hoopte, dat een eventuele vondst van de ark het ongeloof zou kunnen verslaan, daar toch in de kringen van de ongelovige wetenschap het verhaal van de zondvloed als een sprookje wordt beschouwd. Wij menen, dat dat veel te optimistisch gedacht is. Nimmer toch zal men er in slagen, om met dergelijke „bewijzen” ook maar één mens ervan te overtuigen, dat de Bijbel „toch gelijk heeft.” Het kwaad van het ongeloof zit veel dieper.”
Klik hier voor het artikel uit De Wachter Sions.
Overzicht van belangrijke expedities naar de ark
Institute for Creation Research
Wyatt’s Ark Discovery Institute