Buitenland

Toekomstige scenario’s voor Syrië

DAMASCUS – Het regionale krachtenspel in het Midden-Oosten draait op volle toeren. De diepe tegenstellingen komen in het al maanden door geweld verscheurde Syrië in alle hevigheid aan het licht.

Van onze correspondent
6 July 2012 13:22Gewijzigd op 14 November 2020 22:01
Het aanhoudende geweld in Syrië heeft de afgelopen anderhalf jaar niet alleen aan duizenden mensen het leven gekost, maar bracht ook een grote vluchtelingenstroom op gang. Veel van hen worden in buurland Turkije opgevangen. Foto EPA
Het aanhoudende geweld in Syrië heeft de afgelopen anderhalf jaar niet alleen aan duizenden mensen het leven gekost, maar bracht ook een grote vluchtelingenstroom op gang. Veel van hen worden in buurland Turkije opgevangen. Foto EPA

Toen het regime van de sjah van Iran in 1979 in elkaar stortte, betekende dit een enorme klap voor het westers bondgenootschap. De sjah wilde van Iran een moderne natie maken en had tot verdriet van de sjiitische geestelijkheid de scheiding van religie en staat hoog in het vaandel staan.

De sjah was echter tegelijkertijd ook een ondemocratisch despoot en daarom begon het Westen de Iraanse oppositie te steunen. In deze context is het veelzeggend dat ayatollah Khomeini zijn islamitische revolutie in alle rust kon voorbereiden in Frankrijk. In de decennia die volgden op de val van de sjah begon de Iraanse –lees: sjiitische– ster in het Midden-Oosten te rijzen.

De val van de Iraanse sjah, die het hele strategische evenwicht in het Midden-Oosten aan het wankelen bracht, werd echter indertijd opgevangen doordat in datzelfde jaar 1979 de Camp Davidakkoorden gesloten werden, waarmee Israël en Egypte althans op papier vrede met elkaar sloten. Iran was voor het Westen verloren maar Egypte kwam hiervoor in de plaats.

Egypte zou zich vooral onder president Mubarak ontwikkelen tot een van de belangrijkste steunpilaren van wat wel ”de westerse orde” in het Midden-Oosten wordt genoemd. In dit Midden-Oosten, waar religie en politiek altijd nauw met elkaar verweven zijn, vormde deze westerse orde echter in werkelijkheid vooral een soennitische orde, die de belangen diende van de olierijke Arabische golfstaten.

Tegenover deze soennitische orde ontwikkelde zich een tegenorde die zichzelf identificeerde als verzet. Het betrof de landengordel van Iran in het oosten –via Irak en Syrië– tot Libanon in het westen. Een gebied dat in de Arabisch-soennitische wereld steeds meer werd aangeduid als ”de sjiitische halve maan”, die deze tegenorde van verzet vertegenwoordigde.

Ten onrechte wordt vaak aangenomen dat dit verzet zich uitsluitend beperkte tot de staat Israël. In werkelijkheid betrof het vooral een afwijzende houding ten opzichte van de soennitische orde die het Midden-Oosten werd opgelegd en waarvan de Arabische golfstaten in het oosten en Egypte in het westen de fundamenten waren. Vandaar dat vooral de Arabische golfstaten er veel aan gelegen was deze sjiitische halve maan te breken.

Februari 2011 ontstond er regelrechte paniek in de Arabische golfstaten toen de Egyptische president Mubarak nota bene onder westerse druk werd gedwongen af te treden. Terwijl het Westen in een toestand van euforie verkeerde wegens de vermeende democratisering van Egypte begrepen de Arabische golfstaten dat Egypte thans verloren was voor de westers-soennitische orde in het Midden-Oosten.

In 1979 werd het verlies van de sjah gecompenseerd door de inlijving van Egypte in dit westers-soennitisch bondgenootschap. Anno 2012 zochten de Arabische golfstaten ná de teloorgang van het Egypte van president Mubarak naar een gelijksoortige compensatie. Deze werd gevonden in Syrië, dat een strategische positie inneemt binnen de sjiitische tegenorde.

De val van het huidige regime in Damascus zou zowel de Libanese Hezbollah als Iran ernstig verzwakken en daarom schuwen de Arabische golfstaten, die Turkije aan hun zijde vinden, geen enkel middel om dit resultaat te bereiken. Een bloedige burgeroorlog in Syrië en uiteindelijk zelfs een complete oorlog rond Syrië worden hierbij als onvermijdelijk gezien.

Gebleken is dat na bijna anderhalf jaar crisis in Syrië president Bashar al-Assad nog steeds stevig in het zadel zit. Er heeft geen implosie binnen het Syrische regime zélf plaatsgehad en de belangrijkste legereenheden staan nog steeds pal achter het regime.

Vandaar dat de instroom van wapens en buitenlandse strijders naar Syrië werd opgevoerd, wat uiteindelijk een totale oorlog in Syrië bijna onvermijdelijk lijkt te maken. Met als enige doel het Syrische regime ten val te brengen en daarmee de sjiitische tegenorde te breken.

De gevolgen hiervan zullen onvoorspelbaar en waarschijnlijk dramatisch zijn. Hoe dramatisch werd recent duidelijk gemaakt in een artikel op een Amerikaanse website die zich specialiseert in cruciale militaire vraagstukken. In dit artikel werd het meest waarschijnlijke scenario geschetst van de situatie in Syrië ná de eventuele val van het regime-Assad.

In dit scenario is geen sprake meer van een tijdelijke overgangsregering of de verwezenlijking van de democratische aspiraties van het Syrische volk. In het meest positieve scenario zal Syrië uit elkaar vallen langs etnische en religieuze lijnen.

Veel waarschijnlijker is echter dat de val van het regime zal leiden tot een totale ineenstorting van de Syrische staat, waarbij het leger en de veiligheidsdiensten zullen versplinteren. Opslagplaatsen van conventionele wapens zullen geplunderd worden en rivaliserende facties zullen elkaar bevechten, waarbij ze wapens tot hun beschikking zullen hebben die variëren van tanks tot mogelijk chemische wapens.

Vooral de talrijke opslagplaatsen van chemische en biologische wapens zullen oncontroleerbaar worden. Ze zullen geplunderd worden door zowel muitende soldaten als door gewelddadige jihadisten. Een buitenlandse militaire interventie om te trachten deze chaos controleerbaar te maken wordt „uiterst riskant” genoemd.

Alleen een aanvaardbare politieke oplossing lijkt deze bijna apocalyptische beelden te kunnen voorkomen, maar een dergelijke oplossing lijkt na de laatste bijeenkomst van de Syrische oppositie in Caïro verder weg dan ooit.

Op de Arabische televisie waren onthutsende beelden te zien van oppositieleden die elkaar bespuugden, beschimpten en met elkaar op de vuist gingen. Koerdische delegaties liepen woedend weg. De Arabische Liga, die dit spektakel georganiseerd had, verontschuldigde zich later voor de verbouwereerde internationale pers met de woorden: „Ze verschillen onderling enorm en ze haten elkaar tot op het bot.”

Vooral dat laatste stemt tot nadenken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer