„Werk Stichting Kerkelijk Kunstbezit moet doorgaan”
UTRECHT – De deuren van het kantoor van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland zitten dicht. Noodgedwongen. Er is onvoldoende geld. Voorzitter mr. J. M. Chr. Klok heeft goede hoop op een oplossing, maar Prinsjesdag is bepalend.
Kerken bezitten veel voorwerpen die van grote waarde zijn. Soms weten de kerkbestuurders dat zelf niet. Om te voorkomen dat die spullen verloren gaan voor het nageslacht is de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) sinds 1977 bezig met het registreren van waardevolle avondmaalsstellen, Bijbels, schilderijen, kerkelijke gewaden, predikantenborden, kroonluchters en andere kerkelijke bezittingen.
De noodzaak daartoe ontstond in de jaren zeventig, vertelt Klok. „Er was toen ook in kerkelijk Nederland sprake van een revolutie; ook wel de tweede beeldenstorm genoemd. De visie op het interieur van de kerk veranderde. Dit speelde vooral in de Rooms-Katholieke Kerk als gevolg van het tweede Vaticaans concilie. Alles moest soberder. Daardoor verdwenen er veel spullen uit de kerk.”
Tot ergernis van een deel van de kerkgenootschappen en kerkgangers kwamen deze bezittingen op plaatsen terecht waar ze volgens hen niet hoorden. „Op de Amsterdamse rommelmarkt waren liturgische gewaden te koop. Die kochten mensen om er met carnaval in rond te lopen. Ook waren er handelaren die de goederen van kerken kochten en met veel winst –vooral in de Verenigde Staten– verkochten”, vertelt Klok.
Meer besef
Om het verlies van dit „stukje van de Nederlandse identiteit” te voorkomen is toen door kerkgenootschappen in samenspraak met de overheid de SKKN opgericht. „Bij het bureau kwamen vooral kunsthistorici in dienst. Die begonnen met inventariseren en onderzoek. Zij maakten aan de kerkbesturen en parochies duidelijk wat ze in handen hadden.” Dit resulteerde in een archief, met daarin de registratierapporten van circa 4500 kerken en kloosters, en in totaal meer dan 175.000 beschreven objecten en 160.000 foto’s.
Bij de deelnemende kerken leidde het werk van de SKKN tot meer besef van de waarde van hun roerende goederen. „Er is wel een verschil in reactie. De rooms-katholieke bisdommen maakten er beleid op. In de protestantse kerken liep dat wat moeilijker, omdat daar de verantwoordelijkheden meer lokaal liggen. Vooral in de Oudkatholieke Kerk zag men het belang van het werk van de SKKN in.”
Vrijwilligers
Het bureau groeide. Tot vorige week waren twaalf mensen (zeven fte) bij de stichting in dienst. „Daarnaast steunt een grote groep vrijwilligers het werk: op het kantoor in Utrecht, maar ook door assistentie in de plaatselijke kerken waar onderzoek wordt gedaan.”
In het bestuur van de stichting zitten vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland en de Oudkatholieke Kerk. De SKKN onderhoudt nauwe banden met de rijksoverheid.
De laatste jaren was het steeds moeilijker om de financiën rond te krijgen. „Het Rijk gaf in 2011 300.000 euro voor het werk van de SKKN. De kerken moeten de rest van de 750.000 die de exploitatie vraagt, opbrengen. Kerken moeten echter veel geld besteden aan het in stand houden van de gebouwen. Er blijft weinig voor ons over. Ook de digitalisering van ons archief vraagt veel geld. Het werd daardoor steeds moeilijker om de exploitatie sluitend te krijgen.”
Om andere geldstromen binnen te krijgen is de SKKN de laatste tien jaar zelf op zoek gegaan naar sponsors en opdrachten. „Zo hebben we recent van alle kerken in Suriname een inventarisatie kunnen opstellen.” De SKKN wist ook provincies enthousiast te maken voor haar werk. Van alle kerken in Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht en Friesland zijn de inventarisaties van de SKKN gedigitaliseerd. „We weten dat er meer provincies geïnteresseerd zijn.”
De financiële crisis bracht veel projecten echter tot stilstand en maakte de deelnemende partners voorzichtiger, moet Klok constateren. Dat leidde de laatste twee jaar tot steeds grotere gaten in de begroting. „Als bestuur hebben we een paar jaar geleden tegen de medewerkers gezegd: Er komen moeilijke jaren aan, dus als je elders een baan kunt vinden, vertrek dan als je kunt. Dat heeft echter geen effect gehad.” Voor de eerste helft van dit jaar kon de stichting de exploitatie rond krijgen, maar niet op basis van structurele inkomsten. Een en ander leidde ertoe dat het licht sinds eind vorige week niet meer brandt in het kantoor aan de Mariahoek 16-17 in Utrecht.
Museum
De rijksoverheid heeft de SKKN bovendien laten weten dat het werk van de stichting heel belangrijk is, maar dat zij het beter acht als de werkzaamheden worden ondergebracht bij een grotere organisatie. „Het ministerie denkt daarbij vooral aan het Museum Catharijneconvent in Utrecht, hét museum over de geschiedenis van het christendom in Nederland.”
Toch kan de SKKN om juridische redenen niet zomaar aan het museum worden gehangen en daar een doorstart maken. Daarom is per 30 juni afscheid genomen van alle medewerkers van de SKKN. „Het waren vreemde en minder leuke weken.”
Alles hangt nu af van de plannen die met Prinsjesdag worden bekendgemaakt. „Het ministerie heeft laten weten in principe 250.000 euro –dat is 50.000 minder dan eerder– beschikbaar te willen stellen voor het werk dat de SKKN deed. De begroting moet duidelijk maken of dat geld ook daadwerkelijk beschikbaar komt voor 2013.”
Als Den Haag groen licht geeft, zal het Museum Catharijneconvent een sollicitatieprocedure starten, verwacht Klok. „Het museum zal een afdeling oprichten die hetzelfde werk zal gaan doen als de SKKN nu. De SKKN-medewerkers kunnen daarvoor solliciteren, op de nieuwe voorwaarden van het museum. Garanties hebben zij niet.” Een en ander betekent voor het personeel veel onzekerheid.
Het SKKN-bestuur onderhandelt nog met de betrokken kerken en het museum over wat er moet gebeuren met de databestanden, het archief en de bibliotheek van de stichting. „De kerkgenootschappen willen ook in de nieuwe opzet daarover iets te zeggen hebben en houden”, zegt Klok.
Kunstroof
Dat het inventarisatiewerk door moet gaan, staat voor Klok buiten kijf. „Het thema kunstroof heeft in Nederland niet veel aandacht, maar speelt wel degelijk. Ook diefstal uit kerkgebouwen blijft een punt van aandacht. De SKKN lette altijd goed op berichten over diefstal. Als er ergens waardevolle stukken uit een kerk waren verdwenen stuurden wij een e-mail naar de bekende veilinghuizen, om ze te waarschuwen en te attenderen.”
De overdracht van kennis over het religieus erfgoed moet ook doorgaan, vinden de SKKN- medewerkers. Klok: „We leven in een tijd waarin veel mensen zich afzetten tegen andere culturen. Dan moeten we ook inhoud geven aan onze eigen identiteit. Kerken zijn een belangrijk onderdeel daarvan.”
Via onderwijs en excursies naar kerken kan die kennis worden overgedragen, stelt Klok. „Mensen stappen niet zo gemakkelijk een kerk binnen, uit angst dat ze je daar willen bekeren. Als kerkbesturen de kerk weten te koppelen aan de historie van een plaats, komt dat anders te liggen.”
„Unieke ontwikkeling in museumland”
Een unieke ontwikkeling in museumland. Zo omschrijft drs. Marc de Beyer, projectleider roerend religieus erfgoed en conservator van het Museum Catharijneconvent, de verwachte oprichting van een afdeling die het werk van de SKKN gaat voorzetten. „Het museum voelt niet alleen verantwoordelijkheid voor zijn eigen collectie, maar ook voor de voorwerpen van Nederlandse kerken. Het zijn ten slotte dezelfde soort voorwerpen.” De kerkbesturen zijn en blijven eigenaar. „Het mooie is dat die stukken in de omgeving staan waar ze gebruikt worden.”
Het Utrechtse museum voor christelijke kunst en cultuur is de goede plaats om de inventarisatie en kennis van de SKKN onder te brengen, stelt De Beyer. „Wij zijn al lang bezig met het roerend religieus erfgoed. De staatssecretaris stelt dat het museum een wetenschappelijke kernfunctie moet vervullen op dit gebied. Het onderbrengen van activiteiten op het gebied van inventariseren en waarderen van kerkelijke voorwerpen past daar helemaal in.” De Raad voor Cultuur deelt dat standpunt.
Prinsjesdag en de coalitievorming na de verkiezingen zullen geen kink in de kabel veroorzaken, verwacht De Beyer. „Ik heb het gevoel dat wij redelijk op de kaart staan bij de ambtenaren op het ministerie en bij de politiek.”
Het museum zal de activiteiten van de SKKN niet een op een voortzetten. „De SKKN heeft twee waardevolle dingen: de database met beschrijving van duizenden objecten en de kennis van het personeel. Wij willen beiden waarborgen. Echter met één verschil. De laatste jaren moeten erg veel kerken hun deuren sluiten. We zullen keuzes moeten maken.”