Kijk bij groeicurve kind naar meer dan lengte en gewicht
Om te beoordelen of kinderen goed en gezond groeien, moet je niet alleen kijken naar lengte en gewicht, vindt dr. Hinke Haisma. Hoe en waar kinderen opgroeien is ook van belang.
De groei van kinderen wordt bepaald aan de hand van lengte en gewicht. Op basis van groeicurves wordt bekeken of een kind goed groeit. Kortgeleden heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nieuwe groeicurves ontwikkeld. Daarbij baseerde zij zich op kinderen uit zes landen, van Oman tot Noorwegen, allemaal uit welgestelde gezinnen.
Het probleem met het gebruik van die curves is dat ze een norm stellen: ze schrijven voor hoe kinderen zouden moeten groeien. Maar wat is goed? En is dat overal gelijk? Dat is maar de vraag. In landen waar behalve ondervoeding ook steeds meer overgewicht voorkomt, zoals in Brazilië, is het helemaal niet zo duidelijk of kinderen uit de rijkere gezinnen als norm moeten worden gesteld. Ook in Nederland zijn er grote verschillen. In Oost-Groningen groeien kinderen onder andere omstandigheden op dan in een multiculturele wijk in Rotterdam, en moeten ouders op een andere manier geadviseerd worden.
Een instrument om groei te meten moet daarom niet alleen gebaseerd zijn op lengte en gewicht. Er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden waarin een kind opgroeit. Werkt de moeder? Kan ze wel borstvoeding geven? Wanneer vinden de ouders dat iemand overgewicht heeft? Met al dat soort vragen moet je rekening houden.
Internationaal lopen de problemen nog veel verder uiteen. In Tanzania is het geboortegewicht van baby’s gemiddeld goed, maar ontstaan er vaak problemen zodra er van borstvoeding wordt overgeschakeld op normale voeding. Dan krijgen de kinderen last van diarree en andere ziektes, doordat bij de bereiding van het voedsel vervuild water wordt gebruikt. Alleen maar naar de voedingsstatus kijken heeft dan dus geen zin. Het advies moet vooral ook inspelen op de beschikbaarheid van schoon water.
In India worden veel kinderen met ondergewicht geboren. Kijk je alleen naar groeicurves, dan adviseer je ouders hun kind stevig bij te voeden, zodat het snel op gewicht komt. Maar kinderen met een laag geboortegewicht zijn als het ware voorgeprogrammeerd op schaarste. Ga je zulke kinderen extra voeden, dan vergroot je het risico op suikerziekte in hun latere leven enorm. Ook in dit geval is dus een advies op maat nodig.
Doordat het huidige instrument om groei te monitoren alleen kijkt naar lengte en gewicht, is de zorg gemedicaliseerd geraakt. Je doet ouders en hun kinderen tekort als je voorschrijft om een baby voor en na iedere voeding op de weegschaal te leggen. Of om ouders hun kind te laten bijvoeden als het met borstvoeding nét een klein beetje onder de curve zit. Grote kans dat ouders onzeker worden van dat soort adviezen. Jonge ouders noemen consultatiebureaus niet voor niets ook wel consternatiebureaus. En dat terwijl ouders echt ondersteund kunnen worden als zorgverleners een meetinstrument hebben waarmee ze ook naar de situatie achter de groeicurves kunnen kijken.
De auteur is universitair docent demografie aan de Rijksuniversiteit Groningen en doet onderzoek naar meetinstrumenten voor groei bij kinderen.