Geërfd huis soms strop voor erfgenaam
Erfgenamen die een huis erven, moeten hierover erfbelasting betalen. Maar is dat geld er wel altijd?
De woning zal vaak verkocht moeten worden voordat de erfbelasting kan worden betaald. En in de huidige woningmarkt valt dat niet mee. Het probleem kan bijvoorbeeld spelen bij kinderen die het huis van hun ouder(s) erven zonder dat er verder vermogen is. Zij kunnen daardoor worden geconfronteerd met aanslagen erfbelasting terwijl er geen geld is uit de nalatenschap.
Gelukkig bestaat er een regeling in de wetgeving voor uitstel van de belasting bij betalingsproblemen zoals deze. Deze uitstelregeling geldt alleen als er nog geen financiële middelen beschikbaar zijn. Over dit onderwerp hebben de Kamerleden Bochove en Omtzigt vragen gesteld aan staatssecretaris Weekers van Financiën.
Uit de beantwoording van deze vragen blijken eerst de feiten: in de periode 1 januari 2012 tot 1 mei 2012 zijn er 528 verzoeken om uitstel binnengekomen. Daarvan zijn er nog 87 in behandeling. In deze periode is in 441 gevallen uitstel van betaling verleend. In 48 van deze gevallen bedroeg de erfbelasting meer dan 50.000 euro en daarom moest de Belastingdienst in die gevallen wel een hypothecair zekerheidsrecht krijgen op de betreffende woning. Soms wordt het uitstel geweigerd, zo geeft de staatssecretaris toe, maar dat is met name het geval indien de erfgenamen onwillig zijn. Dit is bijvoorbeeld zo als zij niet meewerken aan het stellen van de vereiste zekerheid.
Normaliter geldt er een uitsteltermijn van een jaar, maar gebleken is dat deze periode in een aantal gevallen nog altijd te kort is om de woning met succes te kunnen verkopen. De periode kan echter in bijzondere omstandigheden worden verlengd.
In de praktijk blijkt volgens de staatssecretaris dat er sinds 1 januari dit jaar 200 mensen zich tot de Belastingdienst hebben gewend vanwege problemen om de erfbelasting te betalen. Dit omdat zij ook twee jaar na het overlijden niet in staat zijn geweest de woning te verkopen.
Het is dus niet per definitie zo dat het uitstel na twee jaar vervalt. Het is nu al beleid dat in bijzondere gevallen van het standaardjaar voor het verlenen van uitstel kan worden afgeweken. Daarbij gelden in dat kader als voorwaarden dat zeker moet worden gesteld en dat het huis te koop moet staan. De staatssecretaris kent geen gevallen waarin een verleend uitstel niet wordt verlengd als aan voormelde twee voorwaarden is voldaan. Verdere maatregelen zijn dus niet nodig.
Een ander probleem kan nog zijn dat mensen die vóór 2012 een woning hebben geërfd, hun huis tegen een lagere prijs hebben verkocht dan vermeld in de aangifte erfbelasting. De aangifte erfbelasting gaat immers uit van de geldende WOZ-beschikking voor het kalenderjaar waarin het overlijden heeft plaatsgevonden. Die WOZ-beschikking kan niet meer gewijzigd worden, tenzij er nog een bezwaar- of beroepsprocedure over loopt. Dit alles betekent wel dat een waardedaling na overlijden in feite dus een strop is voor de erfgenamen.
Inmiddels is de wet echter versoepeld. De erfgenamen kunnen voor de aangifte erfbelasting nu ook gaan kiezen voor de WOZ-waarde die een jaar na het overlijden geldt. Het is uiteraard altijd zaak om goed te beoordelen of de WOZ-beschikking niet te hoog is vastgesteld, juist ook in geval van een geërfde woning. Een lagere verkoopprijs van de woning zelf, of van een vergelijkbare woning in de buurt, kan een goede onderbouwing geven om bezwaar te maken. Maar het bezwaar tegen de WOZ-beschikking moet wel binnen zes weken zijn ingediend bij de gemeente.
De auteur is werkzaam bij HVK Belastingadvies.