Mensen kunnen heel wat leren van de bomen
Mensen kunnen heel wat leren van de bomen, meent dichter en theoloog Hans Bouma. Ze hebben hun plaats in het leven gevonden en ze strekken hun takken uit naar het hogere.
Bomen zijn door hele Bijbel heen van grote betekenis. Op de derde dag schiep God de bomen, alvorens Hij de mens schiep. In het paradijs stonden de boom des levens en de boom der kennis van goed en kwaad. In de droom van koning Nebukadnezar in Daniël 4 is de wereld een boom. Daniël legt die droom op zinnebeeldige wijze uit.
De Bijbel is vol bomen en de Bijbel spreekt er vol respect over. De treurenden in Sion noemt Jesaja 61 bijvoorbeeld „terebinten (terpentijnbomen, HE) van gerechtigheid.”
Mens en boom zijn nauw met elkaar verbonden. Op dit inzicht is het boek ”Leven als de bomen” van dichter en theoloog Hans Bouma en fotografe Aly Brug gebaseerd. Woord en beeld begeleiden de lezer via de taal der bomen langs de seizoenen van het jaar.
In zijn inleiding zegt Bouma dat de mens die een goede relatie met de aarde wil hebben, heel wat van de bomen kan leren. Bomen, aldus Bouma, hebben hun plaats in het leven gevonden. Hun levensritme is de afwisseling der seizoenen. Daarna volgt een andere waardevolle gedachte: „Wat ten slotte opvalt bij bomen: dat ze openstaan voor het hogere, het transcendente. Met hun takken strekken zij zich uit naar als wat te boven gaat, en dat vinden ze ook. Bomen omarmen de hemel. Hooggestemd zingen zij de lof van hun Schepper.” Dit illustreert Bouma met Psalm 92, waarin de palm en de ceder van de Libanon de beelden zijn om de groei van de rechtvaardige voor ogen te roepen.
Het titelgedicht is ”Leven als de bomen”. Het derde couplet daarvan luidt:
Leven als de bomen,
God heeft hen geplant,
leven om te loven,
leven uit Gods hand.
De bomen komen in deze gedichten naar voren als dragers van wijsheid, van verhevenheid, van oprechtheid en van een diep geheim. Wij mensen doen er goed aan te kijken naar de bomen om ten goede te veranderen en ons schepselen Gods te voelen:
Nu je hier toch bent,
jij al zo lang onderweg,
jij – nooit heb je tijd,
leg alles af,
luister naar die boom,
ga naar binnen.
Muren als een huid.
Een dak als een hand.
Eeuwigheid omarmt je.
Er gebeurt niets.
Alles gebeurt. Jíj gebeurt.
Jij opnieuw geboren.
Ga naar buiten. Ander mens.
Jij hoe schitterend jezelf.
Die boom verwacht je al.
De bomen, zo luidt een andere gedachte die mij zeer aanspreekt, zijn ons ten voorbeeld door de beschutting die ze bieden aan de vogels. Wat zouden vogels moeten beginnen zonder bomen?
Waarnaar kijk je als lezer van het boek het eerst, de woorden of de beelden? Bij de lente waren het voor mij primair de woorden; zodra er sneeuw zichtbaar werd, kwamen de foto’s van berijpte takken en besneeuwde paden op de eerste plaats. De mooiste foto staat aan het slot: een boom (ik denk een appelboom) in de schaduw van een kerk met een labyrint aan takken en daarin de contouren van een mens. Een fraai slot van een waardevol boek.
Boekgegevens
”Leven als de bomen”, Hans Bouma en Aly Brug; uitg. Meinema Zoetermeer, 2012; ISBN 978 90 211 4424 5; 80 blz.; € 13,50.