Mijn Sterkte
Jesaja 12:2
„Zie, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere Heere is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.”
Wanneer iemand tot Christus komt, weet hij nog niet dat hij nog meer vertroost moet worden. Hij gevoelt zo’n vreugde dat hij denkt nooit meer droefheid te zullen hebben. Spoedig gevoelt hij echter wat hij nodig heeft. Hij gevoelt dat hij vijanden heeft vanbinnen en vanbuiten. Hij erkent nu dat zijn hart een hel binnen in hem is. Allerlei zonden stellen zich voor hem en bijten als slangen. Hij beeft, nu hij zichzelf aanziet. Hij ziet dat hij op de rand van de afgrond staat en dat de kleinste verleiding hem in het verderf zal storten. In zijn wanhoop ziet hij op tot Jezus, zittende ter rechterhand Gods en bereid om tot het laatste toe te behouden.
Het was des Vaders welbehagen dat in Jezus al de volheid wonen zou. Hij zond de Trooster. De Heilige Geest komt in het hart van de bevende zondaar. „Ik zal vertrouwen en niet vrezen, want de Heere Heere is mijn Sterkte en mijn Psalm.”
O, kent u deze Trooster, deze Sterkte, deze Psalm? Waarop rust uw heiligheid? Steunt u op uw goede voornemens? Dit is gelijk Petrus: „Hoewel zij U allen verloochenen, zal ik u niet verloochenen.” Toch was zijn belofte gelijk wind. De hand die de sterren bestuurt, kan alleen u voor struikelen bewaren. Is Hij uw sterkte? Dan kan Hij u ook bewaren.
R. M. M’Cheyne, predikant te Dundee (”Bijbellezingen”, 1838)