Commentaar: Jongensbesnijdenis
Een Duitse rechter veroordeelde dinsdag een arts voor zware mishandeling omdat hij een vierjarig jongetje op verzoek van zijn islamitische ouders heeft besneden. De rechter vindt dat ouders moeten wachten met het laten besnijden tot het kind zelf kan beslissen over de ingreep. De religieuze vrijheid van ouders wordt niet geschonden als ze met een besnijdenis moeten wachten tot het kind zelf kan beslissen, zo staat in de uitspraak.
De Keulse rechter stelde in zijn oordeel dat „het fundamentele recht van een kind op lichamelijke onschendbaarheid zwaarder weegt dan fundamentele rechten van de ouders.”
Duitsland is niet het enige land waar de besnijdenis van jongens ter discussie staat. Onder meer in Noorwegen en Amerika woeden stevige debatten. In ons land heeft de artsenorganisatie KNMG vorig jaar een oproep gedaan om jongensbesnijdenis om religieuze redenen te ontmoedigen. En nadat de Tweede Kamer het initiatiefwetsvoorstel van de Partij voor de Dieren aanvaardde over de rituele slacht, gingen er direct stemmen op om besnijdenis bij jongens te verbieden.
De uitspraak van de Duitse rechter, die overigens niet per se gevolgd hoeft te worden door andere rechters, kan dramatisch uitpakken voor islamieten en joden. Hun religieus zelfbeschikkingsrecht wordt op deze wijze aan banden gelegd. Een verbod op besnijdenis zou betekenen dat joden zich niet langer thuis zullen voelen in Duitsland. Bijzonder pijnlijk voor onze oosterburen, die een ereschuld hebben ten aanzien van het joodse volk. Moeten joden straks voor een besnijdenis naar het buitenland?
De antipathie tegen godsdienst en religie is groot. Wie een kwartiertje de moeite neemt om enkele internetfora door te nemen, zal een gevoel van verbazing en vervreemding niet kunnen onderdrukken. Die antipathie weerspiegelt zich jammer genoeg ook in de rechtspraak.
Het ontbreekt de Keulse rechter blijkbaar ten enemale aan het inzicht hoe religies zichzelf verstaan en welke consequenties dat heeft voor de godsdienstvrijheid. Vrijheid van godsdienst betekent niet alleen ruimte voor het hebben van een eigen geloofsbelijdenis, maar ook ruimte krijgen om daarnaar te handelen. Rituelen horen bij de religieuze opvoeding. Op basis van de godsdienstvrijheid hebben ouders ook het recht hun kinderen groot te brengen in overeenstemming met hun godsdienstige levensovertuiging. Kinderen zijn van de ouders en niet van de staat.
In de kern is in de rechtspraak in veel westerse landen een verschuiving gaande, waarbij de sociale grondrechten, van gelijke behandeling en integriteit, de reikwijdte van de klassieke grondrechten, zoals godsdienstvrijheid en onderwijsvrijheid, inperken. Het gevolg daarvan is dat er minder ruimte komt voor religieuze minderheden. In het geval van een verbod op jongensbesnijdenis ontwikkelen de rechters in naam van het zelfbeschikkingsrecht onmiskenbaar intolerantie.
Hebben joden meer dan 25 eeuwen verkeerd gehandeld door te luisteren naar het gebod van hun God? Is hier en nu in het Westen eindelijk het licht opgegaan voor de seculieren? In naam van het recht wordt hier het recht geschonden. Dit is onrecht.