Cultuur & boeken

De christelijke school in discussie

Titel:

Dr. C.S.L. Janse
27 August 2003 14:08Gewijzigd op 14 November 2020 00:31

”Identiteit in uitvoering. De Christelijke school in discussie”
Auteur: Anneke de Wolff
Uitgeverij: Meinema, Zoetermeer; 2002
ISBN 90 211 3895 6
Pagina’s: 129
Prijs: € 9,90. Het boekje ”Identiteit in uitvoering” van Anneke de Wolff is een populaire versie van haar omvangrijke proefschrift over de identiteit van de christelijke school. Met deze samenvatting wil zij een handreiking bieden aan schoolbesturen, docenten en meelevende ouders, die worstelen met identiteitsvragen.

Veel organisaties op levensbeschouwelijke grondslag zijn verdwenen, maar de christelijke school is gebleven, zo constateert De Wolff in haar inleiding. Wel zijn de christelijke scholen steeds pluriformer geworden. Vandaar de vraag naar hun identiteit. Als het voornaamste kenmerk van een christelijke school is dat de leerlingen worden gevormd in waarden als respect, verdraagzaamheid en solidariteit, wat is dan nog het verschil met andere scholen?

Daarbij kan men identiteit zowel in generieke als in specifieke termen definiëren. In het eerste geval gaat het om de vraag wat een school tot een christelijke school maakt. Bij een specifieke identiteitsdefinitie gaat het om datgene wat een bepaalde school maakt tot de school die ze is.

Bij de vraag wat iemand bepalend vindt voor de identiteit van een christelijke school zijn volgens de auteur drie gezichtspunten van belang. Allereerst of men die identiteit vooral in levensbeschouwelijke termen formuleert of dat onderwijskundige en pedagogische dimensies hier ook relevant zijn. Vervolgens of men uitgaat van een christelijke levensbeschouwing die kenmerkend zou moeten zijn voor een school die zich christelijk noemt, of dat iedere christelijke school dat christelijke op z’n eigen manier kan invullen. In de derde plaats is van belang of men de christelijke identiteit ziet als iets dat in de loop der jaren in belangrijke mate gelijk blijft, of als iets dynamisch.

Hierop voortbordurend onderscheidt De Wolff drie soorten christelijke scholen: de traditionele, de gematigde en de constructivistische. Bij een constructivistische opvatting van de christelijke identiteit is niet alleen de levensbeschouwing van belang, maar ook het pedagogische en onderwijskundige aspect. Die drie gezichtspunten hangen wel samen, maar niet zodanig dat het levensbeschouwelijke dominant is. De invulling van de levensbeschouwelijke component is bovendien voortdurend in ontwikkeling.

Vervolgens zijn drie protestants-christelijke basisscholen die voor deze typen model stonden, nader onder de loep genomen. De traditionele school heeft een kerkelijk meelevende achterban van orthodoxe signatuur. Daarentegen is van de constructivistische school slechts een minderheid van de leerlingen christelijk en is ook maar een deel van de leerkrachten kerkelijk betrokken.

Overigens zijn ook op de traditionele school, die door mevrouw De Wolff gelokaliseerd wordt in een gereformeerdebondsmilieu, slechts twee leerkrachten van mening dat de christelijke levensbeschouwing bepalend is of zou moeten zijn voor een christelijke school. Ook in ander opzicht valt het orthodoxe gehalte niet mee. Zo wil deze school volgens de directeur vooral op de kinderen overbrengen dat Jezus Christus voor ons een enorm voorbeeld is geweest. Maar alles bij elkaar genomen, lijkt het hier nog het meest op een christelijke school.

Bij de constructivistische school, door de auteur niet zonder reden aangeduid met de naam Kameleon, is er van de christelijke identiteit weinig overgebleven. „Jullie godsdienst is ook goed”, zo wordt de moslimleerlingen voorgehouden.

Tussen de regels door blijkt wel dat de voorkeur van de auteur ligt bij die constructivistische identiteitsopvatting. Volgens dat uitgangspunt zet zij ook in het laatste hoofdstuk een model op voor identiteitsbezinning.

Ik wil niet beweren dat alles wat daar aangereikt wordt onbruikbaar is voor reformatorische organisaties bij een bezinning op hun identiteit. De drie door haar genoemde vragen -waar staan we voor, hoe doen we het in de praktijk en wat komt er in de toekomst op ons af?- zullen ook daar aan de orde moeten komen.

Maar dat alles dan toch geplaatst in het licht van het gezaghebbend Woord van God. Christelijke scholen werden vroeger nogal eens aangeduid als ”scholen met den Bijbel”. Wanneer die Bijbel stilzwijgend terzijde geschoven wordt, blijft er van de christelijke identiteit steeds minder over. Zeker wanneer die onder druk staat van een randkerkelijk, onkerkelijk of islamitisch leerlingenbestand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer