Kerk & religie

Amersfoortse Joriskerk ontvangt nota uit tijd van Beeldenstorm

De Amersfoortse Joriskerk kreeg dit voorjaar een rekening uit de jaren 1572-1573 terug. Daarin staat welke schade de beeldenstorm van 1572 in de stad heeft veroorzaakt.

Jan van Reenen
20 June 2012 19:59Gewijzigd op 14 November 2020 21:43
De Amersfoortse gemeentearchivaris Dirk Steenbeek met het kerkrekeningenboek in zijn handen. beeld RD
De Amersfoortse gemeentearchivaris Dirk Steenbeek met het kerkrekeningenboek in zijn handen. beeld RD

Trots houdt de Amersfoortse gemeentearchivaris Dirk Steenbeek het kerkrekeningenboek in zijn handen. Het heeft een stevige omslag die van later tijd dateert. Daarop is een restant van de originele voorkant geplakt, een stuk wit perkament met de oorspronkelijke tekst: ”Rekening van kerkmeesters der S. Joriskerk, Amersfoort 1573”.

De nota telt 65, wat groezelig geworden, bladzijden vol namen en bedragen. De gotische lettertekens zijn moeilijk te lezen. Aan het eind staan de namen van de kerkrentmeesters: Steven van Zijl, H. Dompzeler, Cornelis Duwer en Jacob Jansz. Een transcriptie ervan is te vinden op de site archiefeemland.nl.

Universiteitsbibliotheek

Volgens Steenbeek was het rekeningenboek vroeger eigendom van de Joriskerk. „Waarschijnlijk heeft kerkhistoricus prof. W. Moll het ongeveer 125 jaar geleden geleend en is hij overleden voordat hij het terug kon brengen. Doordat de Joriskerk daarna geen actie ondernam, kon de nietsvermoedende universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam het boek uit de nalatenschap kopen.”

Amersfoorts onderzoek aan het eind van de vorige eeuw bracht deze feiten aan het licht. De universiteitsbibliotheek wilde het boek nu teruggeven, omdat het in Amersfoort hoort. Het rekeningenboek is opgeborgen in het archief van de hervormde gemeente Amersfoort, dat bewaard wordt bij Archief Eemland. Bezoekers kunnen het op verzoek inzien.

In het document is een overzicht te vinden van het reilen en zeilen van de kerk als instelling. De rooms-katholieke kerk in Amersfoort had in de middeleeuwen heel wat bezittingen, onder meer huizen in de stad en landerijen in de omgeving (Scherpenzeel, Hamersveld en Hoogland). Ze gebruikte de inkomsten voor het betalen van personeel, zoals de doodgraver, de koster en de organist, maar ook voor werkzaamheden aan het kerkgebouw. In 1572 veranderde de toestand in Nederland radicaal. In april van dat jaar veroverden de watergeuzen Den Briel, waarop de opstand uitbrak.

Wat gebeurde er in Amersfoort in 1572?

„Amersfoort was een overtuigd rooms-katholieke stad en een belangrijk bedevaartsoord sinds hier in 1444 een bijzonder Mariabeeldje was gevonden waaraan wonderen werden toegeschreven. Het beeldje stond in de Lieve-Vrouwekapel. Die kapel is verdwenen, maar de toren, de Lange Jan, staat er nog. Ook de Joriskerk, de hoofdkerk van Amersfoort, bezat relikwieën waar pelgrims op afkwamen, onder meer een tak van de doornenkroon van Jezus. Die is bij de beeldenstorm verdwenen.

Willem van Oranje, de leider van de opstand, stuurde op 6 augustus 1572 een brief naar het Amersfoortse stadsbestuur met de dringende vraag hem te steunen. De magistraat deed dat niet. Twee weken later stonden de geuzen voor de poort en werden ze, tegen de wil van het stadsbestuur, door de bevolking binnengelaten. Daarna volgde een beeldenstorm waarbij Amersfoortse kerken en kloosters vernield werden.”

Wat is er toen stukgemaakt in de Joriskerk?

„De geuzen hebben er onder meer beelden, altaren en glas-in-loodramen vernield. Kandelaars, zilverwerk en liturgische gewaden zijn ontvreemd. Er bestaat een ontwerptekening van een gebrandschilderd raam uit 1553 dat waarschijnlijk door die beeldenstorm verloren gegaan is. Het raam bevond zich aan de Windsteeg. Die ingang bestaat niet meer en het betreffende venster is dichtgemetseld.”

Guesenknechten

Uit het rekeningenboek blijkt dat de kerkmeesters in 1573 onder meer aan de glazenmaker Cornelis Anthonissz voor het maken van nieuwe glazen en het stoppen van de ramen van de kerk een bedrag van 28 gulden en 3 stuivers betaalden. Adriaen Jacobssz de beeldsnijder kreeg 75 gulden en 6 stuivers voor het repareren van zeven beelden en enkele andere werkzaamheden.

De zoon van Claes Meester Ariaens Peter heeft het houtwerk met de pijlers om het heilig sacramentsaltaar hersteld voor 8 gulden. Peter Claessz vervaardigde een nieuwe preekstoel voor 7,50 gulden en 10 stuivers. Hij heeft ook panelen, deuren en ander houtwerk dat „bij den Guesenknechten aan stucken geslagen was”, gerepareerd.

Het maken van een nieuwe stoel en het opknappen van de oude stoelen van het koor kostte 9 stuivers en het weer vastzetten van acht boeken met kettingen 4 stuivers. De koperslager herstelde twee koperen kandelaars voor 12 stuivers. Reijer Heinrixssz kreeg 13 stuivers voor het schilderen van de stok van het nieuwe kruis en het vergulden van de knopen.

De werkzaamheden die de hulpbisschop uit Utrecht en zijn drie ondergeschikten moesten verrichten voor het weer wijden van de altaren en werkzaamheden die daarmee verband hielden kostten de kerk 25 gulden en 4 penningen Bij dat bedrag was de vertering van de hulpbisschop en het escorte voor de veiligheid inbegrepen.

Werd de kerk toen niet geprotestantiseerd?

„In de herfst van 1572 is de Joriskerk voor de calvinistische eredienst ingericht. Er hebben in die tijd drie geuzenpredikanten gepreekt. Die periode duurde maar kort. Op 20 november 1572 kozen de geuzen bij de nadering van de Spanjaarden eieren voor hun geld en trokken ze weg uit Amersfoort. Dat gebeurde tijdens de beruchte wraaktocht, waarbij de Spaanse troepen in Zutphen en Naarden een vreselijk bloedbad aanrichtten. Het Amersfoortse stadsbestuur heeft de Spanjaarden afgekocht, zodat ze om de stad heentrokken.”

Wanneer koos Amersfoort definitief de kant van de opstand?

„De stad ging in 1579 over naar de opstand, niet vrijwillig maar na een korte belegering. Dat was vrij laat vergeleken met andere steden in de omgeving. Om de protestanten en de rooms-katholieken vreedzaam te laten samenleven, voerde de magistraat een zogenaamde religievrede in, die inhield dat iedere groep kerken toegewezen kreeg voor het houden van de eredienst. De protestanten kregen de Onze-Lieve-Vrouwekapel en de kapel van het observantenklooster, waarin Archief Eemland nu is gehuisvest. De rooms-katholieken hielden de Joriskerk.

Het vreedzaam samenleven duurde maar kort. In hetzelfde jaar en een jaar later volgden in totaal drie beeldenstormen die een einde maakten aan het broze evenwicht. Vanaf 1580 werd de Joriskerk definitief bestemd voor de gereformeerden en werd de rooms-katholieke godsdienst officieel verboden.”

Ging de Amersfoortse bevolking over naar het protestantisme?

„De calvinisten hadden officieel de beschikking gekregen over de kerken, maar de rooms-katholieken behielden alle mogelijkheden om hun erediensten te houden. Dat gebeurde weliswaar in schuilkerken, maar er werd hun niets in de weg gelegd.

Amersfoort bleef een betrekkelijk roomse stad. Tot aan de Franse Tijd maakte altijd wel een rooms-katholieke Amersfoorter deel uit van het stadsbestuur, wat officieel niet toegestaan was en in de Republiek vrij uitzonderlijk was.

Tot het begin van de achttiende eeuw werd het Mariabeeldje in een jaarlijkse processie door de stad rondgedragen. Er klonken wel dikwijls protesten van de gereformeerde kerkenraden bij het stadsbestuur, maar de magistraat gaf daar tot dan geen gehoor aan.”

Hoe staat de stad nu bekend?

„De bevolking is grotendeels geseculariseerd, maar die ontwikkeling is, mogelijk mede door de aangrenzende Veluwe, toch lang tegengehouden. Er wordt nog steeds volop gekerkt en er worden ook in nieuwe wijken bedehuizen gebouwd. De stad kent tientallen kerken, waaronder een groot aantal van protestantse signatuur.”

Hoe ging het verder met de Joriskerk?

„De kerk is nog steeds in gebruik voor de protestantse eredienst. Na de Tweede Wereldoorlog heeft ze een ingrijpende restauratie ondergaan. Toen zijn allerlei oude muurschilderingen van voor de Reformatie in ere hersteld. Er is ook een dichtgemetselde nis ontdekt met daarin een geschonden Christusbeeld en gehavende beeldfiguren die men daar tijdens de beeldenstorm verstopt moet hebben. De beelden hebben een plaats gekregen in museum Flehite en laten iets van de geschiedenis van de stad zien. Die geschiedenis heeft door de teruggave van het rekeningenboek extra diepte gekregen.”


Nieuwe glasen te maken…

Fragment uit de beschrijving van de herstelwerkzaamheden aan de glazen in de Sint-Joriskerk die in 1572 waren vernield.

„Cornelis Anthonissz glasemaker betaelt van nieuwe glasen te maken ende vant stoppen der glasen, soe wel gescreven glasen als onbescreven in Sint Joriskerck volgende Cornelis voerscreven sijn specificatie ende quitantie, acht ende twintich gulden ende 3 stuvers gemaect binnen den jare [1500] 73. Facit 28 gulden 3 stuvers.” beeld Universiteit van Amsterdam

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer